Helma Lutz (ed) Migration and domestic work: A European perspective on a global theme. Aldershot: Ashgate, 2008. ISBN 978-0-7546-4790-4, 212 pagina’s, £ 52.25
Dit boek gaat over een verschijnsel dat in toenemende mate de zorg voor kinderen en ouderen in Europese families beheerst: de komst van vrouwelijke migranten die de zorgtaken van familieleden overnemen. Helma Lutz, die de twaalf bijdragen aan deze bundel geredigeerd heeft, wijst er in haar inleiding op dat dit type van arbeidsmigratie om minstens drie redenen verschilt van andere transnationale arbeidsarrangementen.
Ten eerste kan dit type werk niet uitbesteed (‘outsourced’) worden naar landen met lagere lonen zoals dat bijvoorbeeld gebeurt met ‘call centres’ en industriële productie. Buitenlandse zorgverleners kunnen alleen binnen de huishoudens van het gastland hun werk verrichten. Dit heeft, ten tweede, tot gevolg dat deze buitenlandse helpers ‘binnendringen’ in en zich moeten aanpassen aan de meest intieme sfeer van de autochtone bewoners. Er wordt een grote flexibiliteit van hen verwacht want zij moeten taken op zich nemen die tot de kern van de hun vreemde cultuur behoren. Dit leidt, ten derde, vaak tot emotioneel verwarrende en ambigue situaties. Hoewel zij de zorg van ouders (voor kinderen) of van kinderen (voor ouders) overnemen, mogen zij niet de plaats van die ouders of kinderen innemen. Familieleden zijn enerzijds aangewezen op de goede zorg van deze ingehuurde krachten, maar zijn aan de andere kant argwanend want die zorg mag niet ‘te goed’ worden en hen in hun eigen huis naar het tweede plan verwijzen. Werkgevers en werknemers moeten derhalve uiterst behoedzaam manoeuvreren in deze paradoxale situatie.
Voor de buitenlandse zorgverlener – in bijna alle gevallen een vrouw – zijn er nog vele andere problemen verbonden aan dit type werk: vaak moet zij beneden het niveau van haar eigenlijke beroep werken, zijn de arbeidsvoorwaarden slecht, vooral als zij geen legale werkvergunning heeft (wat vooral in Zuid-Europese landen het geval is) en heeft zij haar eigen gezin moeten verlaten.
Sommige bijdragen in dit boek bespreken deze ontwikkelingen in algemene en theoretische zin; andere gaan over specifieke landen zoals Italië, Duitsland, Griekenland, Spanje, Oostenrijk en Polen. Het is waarschijnlijk geen toeval dat Nederland in dit gezelschap ontbreekt. Het uitbesteden van zorg in de privé sfeer aan migranten komt hier minder voor. Het feit dat institutionele zorg voor ouderen (een veel zwaardere belasting dan zorg voor kinderen) relatief geaccepteerd is in Nederland, zal hier ongetwijfeld een rol in spelen. Overigens is in ons land wel sprake van een verschuiving van Nederlandse naar buitenlandse zorgverleners in de institutionele ouderenzorg.
In geen enkele bijdrage in dit boek wordt uitgebreid ingegaan op de specifieke aspecten van ouderenzorg. Toch is die problematiek impliciet op elke pagina aanwezig: de auteurs schetsen het politiek-economisch en demografisch kader waarbinnen migratie en zorgverlening steeds meer in elkaars verlengde komen te liggen.