Bijna de helft van de Nederlandse volwassenen geeft aan dat zij in het verleden eenzame perioden in hun leven hebben gekend. Desgevraagd verwachten zij in de toekomst nooit meer eenzaam te zullen worden. De kans dat ‘de medemens’ in de toekomst eenzaam zal worden acht men aanzienlijk groter dan de kans dat men zelf getroffen zal worden. Onderzoekers constateren hier dan ook een wegdrukken van negatieve ervaringen uit het verleden en het ontlopen van gedachten aan het ervaren van eenzaamheid in de toekomst. Nee, niet ik! Wellicht de medemens. Eenzelfde wegkijken van het probleem eenzaamheid merken we op in de wereld van de politiek en het beleid. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. Bussemaker, achtte het nodig te stellen dat de echte zorgtaken binnen gemeenten uiteraard onder de WMO moeten worden aangepakt, maar het daaraan veelal gerelateerde probleem eenzaamheid kan in handen van vrijwilligers worden gelegd. Fysieke gezondheid krijgt alle aandacht, geestelijke volksgezondheid krijgt aandacht wanneer de effecten van problemen direct levensbedreigend zijn, bijvoorbeeld bij een zelfmoordrisico; eenzaamheid echter blijkt niet op het netvlies te staan.
Toch weten we uit onderzoek – ook regelmatig gepubliceerd in dit tijdschrift – dat ongeveer 20 procent van de volwassen bevolking matig eenzaam is en dat daarnaast een kleine 10 procent ernstig eenzaam is. Meer dan een miljoen volwassenen in onze samenleving voelt zich benauwd door het ontbreken van een vertrouwenspersoon in hun leven of door het gemis aan betekenisvolle contacten met anderen; zij voelen zich in de steek gelaten en verlaten. Karakteristiek in een situatie van ernstige eenzaamheid is dat het zo moeilijk is om over de eigen ervaringen te praten, enerzijds omdat het ontbreekt aan de juiste gesprekspartners, anderzijds omdat men zich schaamt deze gevoelens in de openbaarheid te brengen. Als iets je zwaar op het hart ligt, ligt het ook zwaar op de tong. En wanneer een eenzame man of vrouw ten einde raad uitschreeuwt ‘ik ben zo eenzaam!’, dan staan omstanders als aan de grond genageld en weten niet hoe te reageren.
Het is Jan van den Herik, bij de KPMG eindverantwoordelijke voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, die zich het lot van de eenzamen heeft aangetrokken. Hij nam het initiatief voor de Coalitie Erbij. Hij heeft voor elkaar gekregen wat eerder niet gelukt is: hij heeft het nationaal samenwerkingsverband van dertien organisaties die gezamenlijk eenzaamheid willen aanpakken, tot stand gebracht. De leden van Coalitie Erbij zijn: Nationale Vereniging De Zonnebloem, Het Nederlandse Rode Kruis, Humanitas, Leger des Heils, Mezzo, Nationaal Ouderenfonds, Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland, FORUM, Raad van Kerken in Nederland, Sensoor Nederland, Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (ANGO), Fonds Psychische Gezondheid en KPMG. Elk van de genoemde organisaties was al lang, elk op eigen wijze en veelal elk voor een specifieke doelgroep, bezig met het bestrijden van eenzaamheid. De organisaties werkten in het verleden niet of nauwelijks samen en waren in een onderlinge concurrentiestrijd om subsidiegelden gewikkeld. Wat Van den Herik heeft bereikt is inderdaad als een majeure prestatie te kenmerken. Het heeft hem tijd gekost om alle neuzen één kant op te krijgen, maar inmiddels is daar een Stichting, met bestuur en verschillende werkgroepen. Op 9 februari 2009 was de officiële startdatum van de Coalitie Erbij, de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid.
De Coalitie Erbij wil haar doel bereiken door: het bevorderen van bewustwording bij overheid en publiek, gezamenlijk onderzoek en praktijkgerichte samenwerking. Eerste taak is om het probleem op de agenda te krijgen. Op dit moment wordt gewerkt aan het opzetten van een bewustwordingstraject. Het onderzoeksonderdeel is inmiddels van start gegaan. Met gelden van de Rabobank Foundation wordt nagegaan welke van de best practices van de aangesloten organisaties het meest effectief en efficiënt is; opschaling van de effectieve methoden ligt in de bedoeling. De Stichting Sluyterman van Loo financiert de verkenning en het opstellen van een stappenplan voor de aanpak van eenzaamheid onder moeilijk bereikbare groepen; als eerste groep zijn de oudere allochtonen op de onderzoekskaart gezet. Betaald door het ministerie van VWS heeft TNS/NIPO eind 2008 een eerste meting van eenzaamheid uitgevoerd, waarbij het doel was vooral het bestaande stereotype denken over eenzaamheid en over de bevolkingsgroepen die sterk met eenzaamheid te maken krijgen te documenteren en af te zetten tegen die groepen die de facto het meest eenzaam zijn. Zo werkend kan straks worden aangegeven welke groepen van eenzamen wel en welke niet de aandacht krijgen die zij behoeven.
Het zal de lezers van dit tijdschrift niet verbazen te vernemen dat 44 procent van de door TNS/NIPO ondervraagden bij groepen van eenzamen als eerste denken aan ‘de ouderen’ en zeker niet aan jongere mensen of mensen die getrouwd zijn en kinderen hebben. Op dit terrein zal de Coalitie Erbij nog veel werk hebben om deze beeldvorming te nuanceren en meer op de werkelijkheid af te stemmen. De ondervraagden zien eenzaamheid als iets dat altijd zal blijven bestaan. Slechts een kleine 30 procent van de ondervraagden denkt dat eenzaamheid te verhelpen is. Een kleine 20 procent denkt zelf iets te kunnen bijdragen aan het verhelpen van eenzaamheid en 14 procent wil zelf een dergelijke bijdrage leveren. De Coalitie Erbij streeft er naar te bereiken dat méér mensen dan nu het geval is zich willen en kunnen inzetten om iets aan eenzaamheid te doen. Handelingsperspectieven en gedragsmodellen om dit te bereiken worden thans uitgewerkt en zullen straks beschikbaar worden gesteld.
Ondervraagden verwachten dat zij informatie over de handelingsperspectieven en gedragsmodellen vooral zullen kunnen vinden via internet (80 %) en via de kerken (38 %). De Coalitie Erbij start nu met het opzetten van een brede publiekswebsite, die in de nabije toekomst als hulpmiddel bij dit alles kan dienen.