Fecale incontinentie en veroudering van glad spierweefsel
Fecale incontinentie van volwassenen is een klinisch probleem met grote maatschappelijke en psychologische gevolgen. Het komt op alle leeftijden voor, maar desondanks is er weinig bekend over oorzaken of risicofactoren. Bij ouderen speelt waarschijnlijk de veroudering van het gladde spierweefsel, waaruit de interne anale sfincter (IAS) is opgebouwd, een rol van betekenis. Over de grootte van die rol is echter weinig bekend. In het hier besproken artikel van Bitar wordt speciaal aandacht geschonken aan de veroudering van de IAS 1 . Bitar gaat in op de verschillen in soorten glad spierweefsel, de effecten van veroudering, de biochemische en fysiologische aspecten van glad spierweefsel contractie en ten slotte op de ontwikkeling van een onderzoeksmodel, waarmee de inzichten in de pathofysiologische mechanismen van de IAS kunnen toenemen.
Patho-fysiologische aspecten van defecatie
De interne sfincter, bestaande uit glad spierweefsel, en de externe sfincter, bestaande uit dwarsgestreept spierweefsel, zijn tot het moment van defecatie in een voortdurende staat van contractie. Zodra het rectum zich vult, ontstaat een kortdurende relaxatie van de IAS waardoor drang tot defecatie ontstaat. Relaxatie van de externe sfincter leidt vervolgens tot de lediging van het rectum. Bij ouderen kan premature veroudering van glad spierweefsel mogelijk leiden tot verminderde contractiekracht van de IAS. Er is echter weinig over bekend. Dit komt o.a. door de relatief geringe aandacht die is uitgegaan naar onderzoek aan glad spierweefsel van het maagdarmkanaal.
Hoewel beide sfincters verantwoordelijk zijn voor afsluiting van de anus, wordt 85% van de afsluitkracht opgebracht door de IAS. Deze afsluitkracht neemt bij ouderen af. Bij mensen boven de 70 jaar is de kracht 30-40% lager dan bij personen jonger dan 30 jaar. Mogelijk is dit een belangrijke oorzaak van incontinentie op oudere leeftijd. Precieze cijfers over prevalentie zijn niet bekend, waarschijnlijk mede veroorzaakt door onderrapportage: patiënten vermijden wellicht door schaamte de dokter. Echter, uit verkoopcijfers van incontinentiematerialen kan worden afgeleid dat er sprake is van een aanzienlijk probleem. Uit onderzoek bij ruim 800 volwassenen bleek dat fecale incontinentie toeneemt met de leeftijd tot ruim 19% bij 70-plussers. 2
Contractiemechanismen van glad spierweefsel van de darm
Er zijn verschillen tussen gladde spiercellen, afhankelijk van hun functie. De gladde spieren van de anale sfincter zijn tonische spieren met kleine amplitudes, langzame contracties en relaxaties. Andere spiercellen functioneren meer fasisch met grotere amplitudes en snellere contracties. De gevolgen van veroudering van gladde spiercellen treden op diverse plaatsen in het proces van spiersamentrekking naar voren. Zo zijn er o.a. effecten van veroudering op het samentrekken van de spierceleiwitten actine en myosine tijdens de contractie.
De rol van HSP27
Een belangrijke rol wordt toegekend aan de functie van een eiwit dat wordt aangeduid als HSP27. HSP staat voor ‘heat-stroke protein’. HSP27 blijkt van groot functioneel belang te zijn bij de contractie van zowel skeletspierweefsel als glad spierweefsel. HSP27 bindt zich aan tropomyosine, dat als mediator fungeert in het proces van het samentrekken van actine en myosine. Veroudering lijkt de binding tussen HSP27 en tropomyosine te verminderen. Ook lijkt het proces van fosforylering van HSP27 door veroudering af te nemen. Deze verouderingsverschijnselen konden experimenteel worden vastgesteld met behulp van geïsoleerde gladde spiercellen van de IAS van ratten.
Gefosforyleerd HSP27 is vermoedelijk van cruciaal belang in de cascade van processen welke resulteren in de contractie van gladde spiercellen. Spiercellen, waarin de fosforylering wordt geremd, vertonen 50% vermindering in contractie in vergelijk met normale cellen.
Ontwikkeling van een 3-D onderzoeksmodel
Fecale incontinentie lijkt dus in belangrijke mate te berusten op veroudering van de interne anale sfincter. Het begrip van de relatie tussen beide is echter beperkt. Dit is het gevolg van het feit dat traditionele anale drukmetingen niet in staat zijn om specifieke schade aan de sfincterstructuren te lokaliseren. Er is dus behoefte aan een model dat kan voorzien in een gedetailleerd begrijpen van de spierfysiologie van de interne anale sfincter.
De auteur Bitar meldt dat zijn werkgroep erin is geslaagd om een functionerend levend model van de IAS te vervaardigen uit geïsoleerde gladde spiercellen van konijnen. Men gebruikte hiertoe een fibrine-gel gietstuk, waarin spiercellen kunnen groeien in vitro. Aldus ontstaan in 5-10 dagen fysiologisch reagerende IAS ringen. 3 Deze ringen blijven gedurende 3 weken functioneren op overeenkomstige wijze als gladde spiercellen in vivo, inclusief spontane spiertonus en contractie en relaxatie van de basale tonus met geschikte prikkels. Zo wordt relaxatie verkregen met 8-broom- cyclisch AMP en met acetylcholine wordt maximale contractie bewerkstelligd. Dergelijke biotechnische modellen vertonen dus fysiologische functionaliteit en kunnen worden gebruikt ter vergroting van de kennis omtrent disfunctie van de anale sfincter. Voorts is het vermoeden gerezen dat toeneming van HSP27 in oude gladde spiercellen de contractie herstelt naar het niveau van de volwassen spierringen wat betreft grootte en responstijd. Zulke experimenten kunnen worden gebruikt bij het verdere onderzoek van fecale incontinentie en bieden op termijn perspectief voor behandeling van dit probleem bij ouderen.
W.J.A. Goedhard, arts
Middelburg, november 2005