Samen met acht collega’s geeft Peter Coleman in dit boek een overzicht van het onderzoek naar “ouder worden en geloof” dat hij initieerde aan de universiteit van Southampton. In dit onderzoek wordt de schijnwerper gericht op een dimensie van het ouder worden die in de voorbije halve eeuw weinig of niet in het vizier kwam van het gerontologisch wetenschappelijk onderzoek in het Verenigd Koninkrijk: de rol van geloofsovertuigingen (beliefs) in het leven van senioren. De term “belief” refereert niet alleen naar overtuigingen geworteld in religie of spiritualiteit maar ook naar seculiere levensovertuigingen.
Impliciete en expliciete overtuigingen over de kleine en de grote wereld waarin we leven bepalen mede onze levenswaarden, wat we als de zin van ons leven beschouwen, de doelen die we nastreven. Het gaat om waar we in geloven, waar we vertrouwen in hebben, wat uitzicht geeft. Coleman formuleert het als volgt: “Our particular attention in this book is to the denotative use of the term belief, as in ‘belief in my son’, ‘belief in democracy’ or ‘belief in God’, that is where belief is directed to a person, set of ideas or an abstract principle as a source of guidance in the choice of goals and decisions that we make” (p.1).
Algemene in de cultuur verankerde overtuigingen begonnen na de catastrofe van de tweede wereldoorlog te tanen. Religieuze overtuigingen transformeerden (in Europa) meer en meer in spirituele overtuigingen (zonder referentie naar een specifieke religie), individueel beleden en gekoesterde visies op het mens zijn en een zinvol bestaan in een onmetelijk universum. Bij de confrontatie met tegenslag, verlies en lijden is er een verhevigde behoefte aan zingeving en verbondenheid. Tegen die achtergrond is onderzoek naar de relatie tussen ouder worden en geloven in de brede betekenis van het woord, met het oog op de zorgverlening, bijzonder zinvol. Uiteraard is het op dit ogenblik in het contact met ouderen van verschillende generaties adequaat om oog te hebben niet alleen voor de religieuze dimensie in de spiritualiteit van velen onder hen, maar ook voor de niet religiegebonden vormen van spiritualiteit of afwezigheid ervan bij anderen (wellicht jongere ouderen). Coleman bestudeert geloof-in-actie, de sterk makende overtuigingen van ouderen zoals zij die zelf verwoorden, in verschillende kwalitatieve studies ook in een longitudinaal perspectief. Het contrast tussen de blijvende (multiple) religiositeit in de Verenigde Staten en het niet aflatende secularisatieproces in Europa is opmerkelijk. Maar naast achteruitgang van het geïnstitutionaliseerd christelijk geloof en de groei van het vrijzinnig humanisme worden Islamitische en anders religieuze overtuigingen al maar zichtbaarder in het openbare leven. Deze evolutie verschilt van land tot land.
Na de introductie van de thematiek van ouder worden en geloof, en de situering van geloof bij ouderen in de veranderende sociale context, belichten Peter Coleman en collega’s in zes hoofdstukken achtereenvolgens:
- het belang (voor onderzoek en praktijk) van aandachtig te luisteren naar ouderen die over hun geloof en geloofsontwikkeling getuigen in open interviews;
- de diversiteit van spirituele trajecten van Britse ouderen;
- de impact van het overlijden van een dierbare op de geloofsbeleving en de positieve potentie van het geloof in de omgang met het verlies;
- de omgang van niet-religieus humanistisch geïnspireerde senioren met het ouder worden;
- de rol van ouderen in de evolutie, het behoud en de blijvende transmissie van het christelijk geloof in Oost- en Zuid-Europa;
- het toenemend religieus pluralisme in de Britse samenleving en de betekenis van religies als de Islam, het Hindoeïsme en het Boeddhisme voor de omgang met het ouder worden en de organisatie van de zorg.
Al deze thema’s worden op een zeer verhelderende wijze behandeld mede aan de hand van sprekende extracten uit diepgaande interviews.
In een slothoofdstuk reflecteert Coleman over ouder worden en de toekomst van het geloof in Groot-Brittannië. Het tanend christelijk geloof van veel volwassenen vandaag wijst in de richting van verlies van relevantie van religie in het leven van veel ouderen van morgen. Anderzijds echter wordt de Islam zichtbaarder als bron van inspiratie in de Britse samenleving. Deze evolutie is verre van representatief voor wat zich in sommige andere Europese landen en in de rest van de wereld betreffende de relevantie van religie voor de zingeving aan het leven en het ouder worden afspeelt of afgespeeld heeft. De religie is wereldwijd niet verdampt, integendeel.
De resultaten van het hier gepresenteerd eerder kleinschalig kwalitatief onderzoek illustreren het belang van de studie van overtuigde religiositeit, spiritualiteit en afwezigheid ervan in relatie tot de beleving van het ouder worden. Deze studies zijn hopelijk, aldus de auteur, “een stimulus voor meer representatief en meer gedetailleerd onderzoek, zowel kwantitatief als kwalitatief” (p. 158). Het onderzoek naar de betekenis en de dynamiek van existentiële zingeving op hogere leeftijd, wanneer verlies steeds manifester wordt en het levenseinde nadert, mag niet ontbreken op de wetenschappelijke en praktijkgerichte agenda van de gerontologie. Het boek ademt een grote bezorgdheid voor het onderkennen in de gemeenschap van de spirituele noden van almaar mondiger ouderen en appelleert aan de kerken om daar werk van te maken niet vanuit een leerstellig perspectief maar als medepelgrims op de weg naar spirituele verdieping. Dit boek biedt onderzoekers en praktijkwerkers in Nederland en Vlaanderen die oog hebben voor de existentiële dimensie van het ouder worden de mogelijkheid om hun eigen inzichten en ervaringen te toetsen aan informatie over de situatie in Groot-Brittannie en enkele andere Europese landen. Warm aanbevolen.