Cappeliez P, Guindon M, Robitaille A. Functions of reminiscence and emotional regulation among older adults. Journal of Aging Studies, 2008; 22: 266-272.
Onderzoeksvraag
Reminiscentie of herinneringen ophalen is een gekend fenomeen. Wat is er de functie van in het dagelijks leven van ouderen? De auteurs onderscheiden drie brede functies in het licht waarvan een aantal reminiscentiesoorten gedefinieerd kunnen worden. De positieve zelffuncties markeren de (op het ontdekken van zin en creëren van continuïteit gerichte) integratieve reminiscentie, de (op probleemoplossing gerichte) instrumentele reminiscentie en de “death preparation” reminiscentie. De negatieve zelffuncties kenmerken de (piekerend bij onverwerkte ervaringen verwijlende) obsessieve reminiscentie, de (om aan het heden te ontsnappen, op herbeleven van de goede oude tijd gerichte) escapistische reminiscentie en de “intimacy maintenance” reminiscentie (om de band met een overleden geliefde te bestendigen). Sociaal gericht zijn de (op een onderhoudend verhaal gerichte) narratieve en (op instructie en overdracht van kennis gerichte) transmissieve reminiscentie. Leveren deze verschillende vormen van reminiscentie een bijdrage tot het evenwicht in het gevoelsleven? Wat is de emotionele context van de verschillende soorten van reminiscentie? Wat is de kwaliteit (positief of negatief) van de gevoelens die aan een natuurlijke reminiscentie-episode voorafgaan, respectievelijk, er op volgen? Een context van eerder kortstondige positieve emoties zou de narratieve en transmissieve reminiscentie kenmerken, van de reminiscentievormen die de positieve zelffuncties dienen werd verwacht dat ze ingebed zijn in een meer blijvend positief gevoelsklimaat (geluk, sereniteit), en de emoties die de obsessieve en escapitische reminiscentie begeleiden zouden pathologisch van aard zijn (depressie en angst). Droefheid en nostalgie zou de affectieve context zijn van het ophalen van herinneringen aan een overleden geliefde waarmee men verbonden wil blijven.
Methode
Aan tachtig ouderen (gemiddeld zeventig jaar oud) werd in een interview gevraagd een beschrijving te geven van de laatste reminiscentie-episode die ze zich herinnerden. Reminiscentie werd zeer breed gedefinieerd als: “het ophalen van een gebeurtenis of ervaring uit zijn persoonlijk verleden, hetzij van vandaag, gisteren, de voorbije week of laatste maand”. Onafhankelijke beoordelaars analyseerden de transcripten van de op geluidsband opgenomen beschrijvingen wat betreft de soort en de intensiteit van de emoties vóór en na de reminiscentie-episode, telkens op een 10-punten schaal, en ze bepaalden ook het type van reminiscentie.
Resultaten
De narratieve en de “intimacy maintenance” reminiscentie kwamen het meest voor (31% en 24%). Dan volgden integratieve (14%), obsessieve (13%) en escapistische (9%) reminiscenties. De verwachtingen omtrent de emotionele inbedding van deze reminiscentie kwamen uit. De narratieve reminiscentie induceerde of intensiveerde hoofdzakelijk positieve gevoelens zoals geluk en blijdschap. De integratieve reminiscentie droeg vooral bij tot de creatie van positieve affectieve stemmingen zoals trots, sereniteit en kracht. De “intimacy”, obsessieve en escapistische reminiscenties waren hoofdzakelijk geassocieerd met negatieve gevoelens en negatieve affectieve toestanden. De auteurs illustreren elk type van reminiscentie met voorbeelden.
Discussie
De auteurs bespreken de resultaten van het onderzoek tegen de achtergrond van eigen voorgaand geslaagd onderzoek naar de verschillende typen van reminiscentie, theorie en onderzoek over de positieve rol van narratieve reminiscentie in de regulatie van de positieve affectiviteit die op oudere leeftijd van primordiaal belang lijkt te worden, en hun onderzoek naar de heilzame invloed van integratieve reminiscentie op de fysieke en mentale gezondheid. Aan deze en andere resultaten van het onderzoek wijden de onderzoekers een degelijke bespreking. Ook voor de manifeste tekorten van de studie hebben ze oog.
Nabeschouwing
Dit onderzoek kadert in een onderzoeksproject waarin Cappeliez en zijn collega’s in Ottawa sedert de eeuwwisseling progressief het fenomeen reminiscentie bestuderen ook met het oog op de toepassing ervan in de therapie met depressieve ouderen. Deze studie levert een belangrijke bijdrage tot het domein door het bestuderen van de rapportering van spontane (niet uitgelokte) reminiscentie-episodes. Samen met ander recent onderzoek van Cappeliez naar het reminiscentie-effect (reminiscence bump) in de dromen van ouderen getuigt het van de niet aflatende attractiviteit van het onderzoeksdomein van de reminiscentie in de psychogerontologie.