Owen, A.M.,Hampshire, A.,Grahn, J.A., Stenton, R., Dajani, S., Burns, A.S.,Howard, R. J.& Ballard, C.G. (2010). Putting brain training to the test. Nature, 465, 775-778.
Conclusie van het artikel
Geheugen training met behulp van een spelcomputer verbetert de vaardigheid op de getrainde activiteiten, maar heeft geen enkele invloed op alledaagse geheugenvaardigheden die niet specifiek zijn geoefend, ook al doen die hetzelfde beroep op het geheugen als de getrainde activiteiten.
Bespreking van de studie
Meer dan 52.000 personen tussen 18 en 60 jaar reageerden op een oproep van de Engelse BBC om deel te nemen aan een gratis geheugentraining via het internet, voor de duur van zes weken. Van de deelnemers werd verwacht dat zij minstens tien minuten per dag, en dat drie keer per week, zouden oefenen met zes verschillende computerspelletjes die een beroep deden op logisch redeneren en het oplossen van problemen (groep 1). Een tweede trainingsgroep oefende met spelletjes die gangbaar zijn op commerciële spelcomputers, en die voornamelijk een beroep doen op rekenen, ruimtelijk inzicht, aandacht en geheugen. Voor en na de training werden vier tests afgenomen (drie voor geheugen en een voor logisch redeneren), waarvan uit eerder onderzoek bekend was dat deze zeer gevoelig waren voor veranderingen als gevolg van dementie en voor de invloed van lage doseringen van psychofarmaca die een aantoonbaar gunstig invloed hadden op cognitieve prestaties. De cognitieve tests zijn vrij toegankelijk op internet (www.cambridgebrainsciences.com). Naast de twee groepen die meededen aan geheugentraining was er een controlegroep,waarvan de deelnemers ook twee keer werden getest. In de tussentijd oefenden zij in het beantwoorden van quizvragen waarvan de oplossing op internet te vinden is (bijvoorbeeld: hoeveel inwoners telde Nederland in 1965? In welk jaar was Chili gastland voor het WK voetbal?).Deelnemers werden at random over de drie groepen verdeeld.
Deelnemers
Uiteindelijk waren er 11.430 deelnemers die in de onderzoeksperiode minstens twee keer oefenden en de voor-en natest uitvoerden. Gemiddeld werd 28 keer (SD=20) geoefend door de 4.678 deelnemers in groep 1, en 24 keer (SD=16) door de 4.014 deelnemers in groep 2. In de controlegroep waren er minder volhouders (2.738), die minstens twee keer oefenden met quizvragen en de voor-en natest wilden ondergaan. Zij oefenden gemiddeld 19 keer (SD=13).
Resultaten
Er werden slechts minieme prestatieverschillen gevonden tussen test-en hertest. De gestandaardiseerde effectgrootte (Cohen’s D) van de test-hertestverschillen was voor de helft van het aantal tests minder dan 0,20 en in geen enkel geval groter dan 0,35. Deelnemers in de groepen die met brain training-computerspelletjes hadden geoefend behaalden bij de hertest gemiddeld geen betere resultaten dan deelnemers in de controlegroep. Op twee van de kritische tests (geheugen voor cijferreeksen en een Memoryspel–variant) gingen deelnemers in de controlegroep (die met Triviant-vragen hadden geoefend) gemiddeld zelfs iets meer vooruit dan de deelnemers die uitgebreid hadden geoefend met commercieel beschikbare ‘geheugenversterkers’. Veranderingen tussen test en hertest vertoonden nauwelijks enige correlatie met het aantal keren dat de deelnemers op de hersentrainingsspelletjes hadden geoefend (Spearman’s rho ≤0,06). Evenmin hingen verschillen tussen test en hertest samen met verschillen in leeftijd.Waren de veranderingen tussen test en hertest (met niet-geoefende taken) gering, de vaardigheid op de geoefende taken verbeterde duidelijk.De onderzoekers vergeleken de prestaties op de laatste oefentrial met die van de eerste.Op de twaalf onderzochte trainingsactiviteiten vonden zij twee keer een verbetering met een effectgrootte van 0,72 of meer, en tien keer met een effectgrootte van meer dan 0,80, de standaard voor een ‘sterk effect’. Hoe vaker de deelnemers hadden geoefend, des te sterker verbeterde hun vaardigheid in het desbetreffende computerspel (Spearman’s rho = 0,52). In de controlegroep nam de handigheid in het oplossen van Triviantvragen minder sterk toe (met een effectgrootte van 0,33, dat is minder dan een ‘matig sterke’ verbetering).
Commentaar
Veel oefenen met braintraining-computerspelletjes vergroot de vaardigheid in de getrainde activiteiten, maar heeft geen gevolgen voor de uitvoering van andere of meer alledaagse mentale taken, ook al doen deze een beroep op dezelfde cognitieve vaardigheden als de getrainde taken. Claims dat de werking van hersenen en geheugen in het algemeen verbetert door ‘geheugentraining’ zijn in dit grootschalige onderzoek onhoudbaar gebleken. Producenten van ‘braintrainers’ en de bijbehorende software lijken zich daar meer en meer van bewust te worden. Zij prijzen hun producten aan als bevorderlijk voor een ‘positieve beleving’ en een ‘heilzame vorm van ontspanning’. Daarbij mag echter niet worden vergeten dat ook deze beweringen nog aan wetenschappelijk onderzoek moeten worden onderworpen.