Apathie bij Alzheimer en Parkinson vooral ook kwelling voor de mantelzorger
Apathie is bij mensen met dementie en de ziekte van Parkinson een sterk onderschat probleem. Het legt een grote druk op de partners van hen. Toch is er nog betrekkelijk weinig over bekend. Neuropsycholoog Rosa Drijgers, 29 jr, probeert met haar promotieonderzoek meer inzicht te geven in het meten, de pathofysiologie en de behandeling van apathie. Haar belangrijkste conclusies zijn onder andere dat niet- medicamenteuze behandelmethoden op dit moment een beter behandelperspectief voor apathie bieden dan medicamenteuze behandeling en dat apathie een voorbode is van cognitieve achteruitgang. Als zodanig zou het een rol kunnen spelen als diagnostisch instrument. Zij kan ook concluderen dat dopamine een rol speelt in de pathogenese van motivationele stoornissen in neurode- generatieve aandoeningen, ongeacht de diagnose. Andere conclusies: apathie en depressie zijn twee onafhankelijke constructen die wel tegelijk aanwezig kunnen zijn. En: apathie heeft meer invloed op de kwaliteit van leven van de mantelzorger dan op die van de patiënt. Het motiveren van patiënten met apathie is de grootste uitdaging van klinisch wetenschappelijk onderzoek naar apathie. Proefschrift Apathy in Alzheimer’ and Parkinson’s disease.Assessment, pathophysiology and treatment, Universiteit Maastricht, 11 oktober 2012,139 p, ISBN 978 90 7557 9574. Promotor was prof.dr. F.R.J. Verhey.
Ook een tachtigjarige aorta-ruptuurpatiënt kan succesvol worden behandeld
Oudere patiënten kunnen in de meeste gevallen nog steeds in aanmerking komen voor vaatchi- rurgie. Een gevorderde leeftijd is geen reden om af te zien van verdere behandeling. Dit concludeert (transplantatie- en vaat)chirurg Robert Pol, 34 jr, uit zijn promotieonderzoek aan het UMC Groningen. Door het toenemend aantal ouderen zijn er ook steeds meer ouderen met hart- en vaatziekten en is het dus van belang om na te gaan of ook bij hen alle vaatchirurgische technieken kunnen worden toegepast. Hoewel er duidelijke risicofactoren zijn vastgesteld, in het bijzonder het optreden van een postoperatief delier (POD), lijkt het veilig deze kwetsbare groep te opereren. Ook de kwaliteit van leven na de operatie blijkt onafhankelijk van de leeftijd van de patiënt. Het promotieonderzoek draagt bij aan het inzicht in de oorzaak van POD, een veel voorkomende complicatie bij oudere patiënten na een chirurgische ingreep, leidend tot een langere ziekenhuisopname, hogere medische kosten, blijvende functionele achteruitgang en zelfs overlijden. De resultaten in dit proefschrift kunnen helpen een postoperatief delier beter te voorspellen of zelfs te voorkomen. Proefschrift Outcome after vascular surgery in the ageing, Rijksuniversiteit Groningen, 10 oktober 2012, 172 p, ISBN 978 90 3675 536 8. Promotor was prof.dr. C.J.A.M. Zeebregts.
Ploegendienst, depressie en slaapstoornissen kunnen diabetes veroorzaken
Biomedisch onderzoeker Claudia Coomans, 32 jr, laat in haar promotieonderzoek bij de afdeling Endocrinologie en metabole ziekten van het Leids Universitair Medisch Centrum zien dat de hersenen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van diabetes. Aangetoond wordt dat verstoringen in het circadiaan ritme zoals die bij mensen kunnen worden veroorzaakt door ploegendienst, jetlag, depressies en slaapstoornissen, maar ook als we ouder worden, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van insulineresistentie. Continue blootstelling aan licht leidde bij muizen direct tot verminderde activiteit van de suprachiasmatische nucleus (de centrale klok), directe gewichtstoename en afwezigheid van circadiaan ritme in energiehuishouding en insulinegevoeligheid. Uit andere proeven op muizen blijkt dat het effect van insuline op het glucoseen vetmetabolisme deels via de hersenen loopt. Het zou kunnen zijn dat andere hormonen, bijvoorbeeld schildklierhormoon, ook deels werkt via de hersenen. Verder wordt in het proefschrift aangetoond dat het (epilepsie)medicijn topiramaat insulinegevoeligheid verbetert door de gevoeligheid voor insuline in de hersenen te verbeteren. Dit suggereert dat herstellen van de insulinegevoeligheid in de hersenen een nieuwe therapeutische aanpak kan zijn voor de behandeling van diabetes mellitus type 2. Proefschrift Insulin sensivity;modulation by the brain, Universiteit Leiden, 14 juni 2012,183 p, ISBN978 946182 115 7. Promotores waren prof.dr. J. A. Romijn, prof.dr.ir. L.M. Havekes en prof.dr. P.C.N. Rensen.
De rol van STOX1A bij het ontstaan van Alzheimer
Late Onset Alzheimer Disease (boven de 65 jr, LOAD) is de meest voorkomende variant van Alzheimer. Pathologisch wordt LOAD gekenmerkt door de zogenaamde plaques, bestaande uit het amyloid-β; (Aβ) eiwiten de neurofibrillaire tangles (NFT). Excessieve ophoping van deze eiwitten in de hersenen resulteert onder andere in afsterving van neuronen, zenuwcellen. Het proefschrift van biomoleculair wetenschapper Daan van Abel, 32 jr, beschrijft de exploratie van STOX1A, een transcriptiefactor die geassocieerd is met LOAD. Zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Klinische Chemie, laboratorium voor moleculaire biologie, VUmc Amsterdam, resulteert in belangrijke nieuwe inzichten in de neuronale signaalroutes die STOX1A reguleert. STOX1A blijkt niet alleen betrokken bij de vorming van het Aß eiwit, maar is ook potentieel betrokken bij de vorming van NFT. Doordat STOX1A-expressie al kan worden aangetoond in mensen bij wie nog geen dementie is geconstateerd, maakt dit het in de toekomst wellicht mogelijk om therapeutisch in te grijpen in STOX1A geassocieerde signaalroutes die zijn beschreven in het proefschrift. Concluderend: het is zeer belangrijk om de werking van STOX1A in neuronale signaalroutes te verhelderen vanwege de rol van STOX1A in neurologische ziektebeelden.
ProefschriftThe role of transcription factor STOX1A in transcriptional networks associated with neurodegeneration, Vrije Universiteit Amsterdam, 19 september 2012,150 p, ISBN 978 94 6191375 3. Promotor was prof.dr. C.B.M. Oudejans.
Langer zelfstandig met domotica
Domotica (letterlijke vertaling: woonhuisautomatisering) is een veelbelovende ontwikkeling in de zorg voor mensen met dementie of een verstandelijke beperking en wordt ondermeer aangewend voor toezicht. Denk maar aan bewegingsmelders, detectiechips, uitluistersystemen en camerabewaking. Er zijn wel ethische en juridische vragen: Biedt het de cliënt meer bewegingsvrijheid of ook juist verlies van vrijheid om te gaan en te staan waar hij wil? Leidt domotica wel altijd tot meer veiligheid voor de cliënt? En zo ja, hoe verhoudt deze waarde zich dan tot zijn recht op privacy? Wat zijn de gevolgen voor de zorgrelatie als de zorgverlener meer op afstand komt te staan? Het VU medisch centrum heeft een handreiking ontwikkeld die zorginstellingen beoogt te ondersteunen bij een zorgvuldige en verantwoorde toepassing van domotica. Amsterdam, Vumc, mei 2012: Toezichthoudende domotica. Een handreiking voor zorginstellingen, auteurs A.R. Niemeijer, M.F.I.A. Depla, B.J.M. Frederiks, C.M.P.M. Hertogh, 56 p, ISBN 978 90 9026 918 4. Ook te downloaden via vumc.nl/aca.
Ouderenpsychiatrie: meer kleur in het leven van angstige en depressieve ouderen
De beste bezuiniging in de hedendaagse gezondheidszorg is het investeren in goede psychiatrische ouderenzorg. Dat stelt prof.dr. Richard Oude Voshaar, hoogleraar Ouderenpsychiatrie UMC Groningen, in zijn oratie. Ouderen met meerdere lichamelijke klachten (multimorbiditeit) doen een groot beroep op onze gezondheidszorg. Ongeveer de helft van deze ouderen kampt met psychiatrische stoornissen, vooral depressie en angst, en dat gaat gepaard met een verdubbeling van de zorgkosten. Deze extra kosten kunnen sterk worden verminderd door goede psychiatrische zorg. Hoewel psychiatrische behandelingen steeds effectiever worden, kunnen veel ouderen met depressieve en angstklachten nog steeds niet adequaat worden geholpen omdat de meeste behandelingen zijn toegesneden op volwassenen of relatief jonge, fysiek gezonde ouderen. De onderzoekslijn van Richard Oude Voshaar zal zich specifiek inzetten om psychiatrische problematiek bij lichamelijk kwetsbare ouderen en bij ouderen met beginnende cognitieve stoornissen te verbeteren. Met behulp van het NoordNederlandse LifeLines onderzoek (een groot bevolkingsonderzoek) en de Nederlandse Studie naar Depressie bij Ouderen (NES DO) zal hij kijken naar de effecten van lichamelijke kwetsbaarheid en cognitief functioneren op de diagnostiek en het beloop van depressie en angst. Algemene verbanden moeten worden vertaald naar hun betekenis voor het individu. Zo hoopt hij de grijze massa preciezer in te kleuren en het leven van ouderen met depressie en angst weer kleur te geven. Eerder schreef prof.dr. Oude Voshaar in dit tijdschrift over benzodiazepineverslaving onder ouderen (TGG, jaargang 43, juni 2012, pagina 137 e.v.).
Oratie De grijze massa ingekleurd, Rijksuniversiteit Groningen, 9 oktober 2012.