Nieuwe zorgvormen bij irreversibele zorgafhankelijkheid
Door de toenemende vergrijzing van de samenleving neemt het aantal demente en anderszins zorgafhankelijke ouderen toe. De vraag wat de juiste zorg is voor deze patiƫntengroep wordt hierdoor dwingender. Fysiotherapeut en bedrijfskundige Gea C. van Dijk, 51 jr, richt zich in haar promotieonderzoek op de wetenschappelijk onderbouwing van zorgverlening volgens het PDL-concept (Passiviteiten Dagelijks Leven). Uitgangspunt bij PDL is het loslaten van het idee van genezing en herstel, en het zich richten op kwaliteit van leven, maximaal gebruik van restactiviteit, en een zo prettig mogelijke zorgverlening. Het gaat dan vooral om liggen, zitten, gewassen worden, gekleed, verschoond, verplaatst en gevoed worden. PDL is door paramedici en zorgmedewerkers in de praktijk ontwikkeld en er wordt veel gebruik gemaakt van aanpassingen (aangepaste kleding) en hulpmiddelen, bijvoorbeeld voor prettig liggen of zitten. Van Dijk constateert positieve effecten van deze zorgvorm op het welzijn van de cliƫnt, de relatie tussen familie en zorgverleners en op het werkplezier van zorgverleners. Ze doet voorstellen hoe PDL gestructureerd kan worden toegepast en uitgevoerd. Proefschrift Care of people who are Powerless in Daily Living (PDL care): a theoretical approach, Rijksuniversiteit Groningen, 3 december 2008, 261 p, ISBN 978 90 77113 68 4. Promotor was prof.dr. R. Sanderman, copromotor dr.A. Dijkstra.
Vermoeidheid, slaapproblemen en stemmingsstoornissen bij Parkinsonpatiƫnten
Levenskwaliteit is een van de belangrijkste aspecten om op een geĆÆntegreerde manier de gevolgen van een chronische ziekte te evalueren. Tot nu toe is bij de ziekte van Parkinson (PD) vooral belangstelling geweest voor de motorische problemen bij deze kwaal. Uit het promotieonderzoek van neuroloog Eva Havlikova, 33 jr, blijkt dat ook niet-motorische verschijnselen (vermoeidheid, slaapproblemen, stemmingsstoornissen) van belang zijn voor de levenskwaliteit van ParkinsonpatiĆ«nten. Het blijkt dat de vermoeidheid bijdraagt aan verschijnselen van depressiviteit, angst en verminderde gemotiveerdheid, maar dat slaapstoornissen en moeheid twee onafhankelijke problemen zijn bij PD.
Nu de motorische verschijnselen van PD steeds beter kunnen worden bestreden, wordt het herkennen en bestrijden van niet-motorische behandelbare problemen ter verbetering van de levenskwaliteit van Parkinsonpatiƫnten steeds belangrijker.
Proefschrift Fatigue, mood disorders and sleep problems in patients with ParkinsonĀ“s disease, Rijksuniversiteit Groningen, 15 december 2008, 137 p, ISBN 978 90 7711 379 7. Promotor was prof.dr. J.W. Groothoff.
Waarom wij zorgen
Waarom wij voor anderen zorgen is omdat wij van binnenuit moeten, niet anders kunnen. Dit concludeert filosoof Katherine E. Gardiner, 45 jr, op basis van haar onderzoek naar de vraag waarom we eigenlijk zorgen en hoe we daartoe komen. Haar proefschrift richt zich op motivatie en zij betoogt dat het bij zorgen gaat om een combinatie van gedwongen worden en het toch vrijwillig doen, omdat het is wat wij moeten doen. De grootste uitdaging voor zorgethiek is voor Gardiner om hen die het een zorg zal zijn te bewegen tot zorg. Sommigen zorgen en anderen niet, dankzij degenen die het wel doen. En zij die het wel doen, moeten het blijven doen vanwege degenen die het niet doen. Kan zorgethiek de niet-zorgenden effectief aanspreken? Gardiner combineert drie beschouwingen omtrent het genoodzaakt worden tot zorg en vindt bij de neokantiaanse filosofe Christine Korsgaard het normatieve aspect. Je handelt moreel omdat je anders niet met jezelf zou kunnen leven.
Proefschrift Why care? On motivation in care ethics, Rijksuniversiteit Groningen, 22 januari 2009, 212 p, ISBN 978 90 8891 086 9. Promotor was prof.dr. R.W. Boomkens.
Diagnose en behandeling van incontinentie bij thuiszorgcliƫnten kan beter
Urine incontinentie is een veel voorkomend probleem binnen de thuiszorg. Bijna de helft van de cliĆ«nten in het promotieonderzoek van gezondheidswetenschapper Monique Du Moulin, 49 jr, lijdt eraan. De meeste patiĆ«nten gebruiken opvangmateriaal en slechts weinigen worden behandeld. De āquality systemsā die momenteel binnen de thuiszorg worden gebruikt ter bevordering van de kwaliteit van zorg voor incontinente patiĆ«nten resulteren niet in betere zorg. Ook het niet diagnosticeren van incontinentie staat een adequate behandeling van incontinentie in de weg. Het onderzoek van Du Moulin laat zien dat inzet van een gespecialiseerde verpleegkundige, die incontinente vrouwen adviseerde en begeleidde, een positieve invloed had op de klachten van de vrouwen. Door tegenvallende inclusie in de interventie- en controlegroep verdient het aanbeveling de effecten van inzet van een incontinentieverpleegkundige binnen de eerste lijn in een grotere studiepopulatie te onderzoeken. Proefschrift Urinary incontinence in primary care. Diagnosis and interventions, Universiteit Maastricht, 17 december 2008, 144 p, ISBN 978 90 5278 765 7. Promotor was prof.dr. J.P.H. Hamers, copromotores dr. R.J.G. Halfens en dr. A.T.G. Paulus.
Ook 55-plussers kunnen veilig een nier doneren
Ongeveer de helft van het totaal aantal niertransplantaties (700) geschiedt in Nederland met de nier van een levende donor. Het transplantaat is dan van betere kwaliteit. Ook ouderen en mensen met overgewicht of licht verhoogde bloeddruk kunnen sinds enkele jaren een nier afstaan. Arts-onderzoeker en nu radioloog i.o. Mieneke Rook, 30 jr, onderzocht het effect van levende nier-donatie bij oudere donoren en donoren met overgewicht. Zij onderzocht de nierfunctie en de reservecapaciteit van de overgebleven nier na de donatie en concludeert dat nierdonatie veilig is voor oudere donoren. Bij de resterende nier vindt een adaptieve toename in functie plaats die zelfs jaren later de natuurlijke leeftijdsgerelateerde nierfunctie-achteruitgang overtreft. De afname van de reservecapaciteit van de overgebleven nier bij overgewicht onderschrijft het belang voor nierdonoren dat zij een normaal gewicht hebben Ć©n behouden. Een zorgvuldige screening met een betrouwbare nierfunctiemeting voorafgaand aan de donatie is van groot belang. Proefschrift Living kidney donor safety. Insights & outcome, Rijksuniversiteit Groningen, 28 januari 2009, 155p, ISBN 978 90 367 3635 0. Promotores waren prof.dr. G.J. Navis en prof.dr. R.J. Ploeg.
Gemeenschappelijk wonen op leeftijd
Voor steeds meer mensen zijn varianten van gemeenschappelijk wonen een optie. Gezien de algemene vergrijzing van de bevolking, de toenemende welvaart en vitaliteit van ouderen en de behoefte om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, is te verwachten dat de belangstelling voor gemeenschappelijk wonen nog zal stijgen. Het Verwey-Jonker Instituut en de Federatie Gemeenschappelijk Wonen deden een landelijk onderzoek naar sociale netwerken en zorgposities in woongemeenschappen met ouderen en vergelijken woongemeenschappen waar ouderen alleen met generatiegenoten samen zijn en woongemeenschappen met meerdere generaties. November 2008 verscheen de rapportage van dit onderzoek. Verschillende aspecten van het gemeenschappelijk wonen komen aan de orde: de omvang en samenstelling, de gemeenschappelijke activiteiten, de selectie van nieuwe bewoners en vooral de zorg voor elkaar. Wat zijn de doelstellingen en de regels, en hoe gaat het in de praktijk?
Gemeenschappelijk wonen op leeftijd. Zorgposities en sociale netwerken van ouderen in woongemeenschappen, auteurs Harrie Jansen, Monique Stavenuiter, Anna Dijkhuis, Marie Christine van Dongen en Anneke van Tricht, 99 p, ISBN 978 90 5830 299 1, E 9,50. Te bestellen of te downloaden via “http://www.verwey-jonker.nl” of “http://www.gemeenschappelijkwonen.nl”.
Psychologische hulpverlening aan ouderen. Deel 1. Psychosociale problematiek
Augustus 2008 is de vijfde herziene druk van dit boek verschenen. De eerste druk was van 1984. Aan bod komen de meest voorkomende psychosociale problemen bij ouderen: Relatietherapie (auteurs Teun Hamer en Allan Leysner), Rouw (Huub Buijssen), Eenzaamheid (Marco Linnemann), Mantelzorg (Huub Buijssen), Ouderenmishandeling (Hannie Comijs en Anne Margriet Pot), Slaapproblemen (August Declerck en Ingrid Verbeek) en tot slot een hoofdstuk over Preventie, ofwel twaalf tips voor succesvol ouder worden (Huub Buijssen). Van elk probleem worden steeds de aard en de omvang, de diagnostiek en de behandeling besproken, en waar mogelijk geven de auteurs suggesties voor preventie. De vele praktijkvoorbeelden en citaten verlevendigen en verduidelijken de tekst. Het boek is bedoeld voor opleidingen agogisch werk (mwd, sph) en voor hen die reeds in de praktijk werkzaam zijn, voor psychiatrisch verpleegkundigen en voor huisartsen.
Deze vijfde editie is op meerdere punten gewijzigd. De hoofdstukken āSeksualiteit en intimiteitā en āZingevingā zijn vervallen omdat de doelgroep van dit boek deze twee hoofdstukken meestal bleek over te slaan. De hoofdstukken Relatietherapie, Ouderenmishandeling, Slaapproblemen en Eenzaamheid zijn geactualiseerd. Het hoofdstuk Rouw is geactualiseerd en voor de helft gewijzigd en Mantelzorg zelfs voor tweederde. Het slothoofdstuk Preventie is totaal nieuw. De opdrachten in het boek zijn vervallen omdat het onmogelijk was om aan te sluiten bij de zo diverse werkvelden. Het boek, titel zie boven, ISBN 978 90 5574 555 5, 294 p, red. Huub Buijssen, kost E 33,50. HBuitgevers, postbus 290, 3740 AG Baarn.
Voortgang Nationaal Programma Ouderenzorg
Binnen het kader van het NPO, gestart in april 2008, hebben nu drie grote transitieprojecten groen licht gekregen. Deze projecten helpen de zorg aan kwetsbare ouderen te verbeteren, zo nodig los van alle schotten, regelgeving en geldstromen. Het netwerk in Leiden gaat een systeem opzetten dat helpt om in de huisartspraktijk ouderen met complexe problematiek beter te signaleren. Aansluitend wordt dan voor elke oudere een zorgactieplan gemaakt. Maastricht zal samen met alle betrokkenen een circulair zorgketenmodel, waarin de cliƫnt centraal staat, ontwikkelen en uitvoeren. Nijmegen maakt een Zorg-en-welzijnsinfopas. In dit informatiesysteem delen alle betrokkenen (ook de oudere zelf) gegevens die van belang zijn voor zorg, ondersteuning en gezondheidsbevordering.
De afgelopen maanden zijn er talrijke subsidieaanvragen ingediend met waardevolle ideeƫn maar het NPO ziet graag wat meer vernieuwing in de voorstellen. Zo zijn er nog relatief weinig voorstellen die zich ook in bekostiging over meerdere domeinen uitstrekken. Ook de brug naar preventie en welzijn mag meer nadruk krijgen. Om te stimuleren dat er nog meer vernieuwende experimenten worden aangemeld heeft het Ministerie van VWS aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gevraagd om speciaal voor het Nationaal Programma Ouderenzorg extra financiƫle ruimte te reserveren voor het tijdelijk bekostigen van nieuwe zorgprestaties waarvoor nu nog geen betaaltitel bestaat. Zie ook www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl of ouderenzorg@zonmw.nl.
bij OudeRen: Ephor
Een nieuwe initiatief op het gebied van de gerontofarmacologie is de oprichting van het Expertisecentrum Ephor. Zie ook het redactioneel bij dit nummer. Dit centrum heeft diverse ambities:
Op het gebied van de patiƫntenzorg is de doelstelling het verbeteren van de informatievoorziening aan artsen, apothekers en andere betrokken disciplines (o.a. praktijkondersteuners, verpleegkundigen en verzorgenden) over optimale geneesmiddelentoepassing bij ouderen. Voor onderwijs en opleiding is doelstelling de verbetering van het onderwijs aan studenten en professionals op het gebied van farmacologie en farmacotherapie bij ouderen, en op het gebied van onderzoek is als doel gesteld de ontwikkeling van methoden ter verbetering van de kwaliteit en verhoging van de kwantiteit van geneesmiddelonderzoek bij ouderen, ook bij de oudste ouderen met multimorbiditeit.
Ephor zal daartoe aan de volgende projecten inhoud geven:
Het verbeteren van de informatie voorziening aan artsen, apothekers en andere betrokken disciplines (o.a. verpleegkundigen en verzorgenden) over optimale geneesmiddeltoepassing bij ouderen in bijvoorbeeld het Farmacotherapeutisch Kompas.
Verbetering van het onderwijs aan geneeskunde- en farmaciestudenten op het gebied van farmacologie en farmacotherapie bij ouderen.
Opleiden van klinisch farmacologen met gerontofarmacologie als hoofdaandachtsgebied.
Ontwikkeling van methoden ter verbetering van de kwaliteit en verhoging van de kwantiteit van geneesmiddelonderzoek bij ouderen, ook bij de oudste ouderen met mulitmorbiditeit via een pilot Intensive Monitoring nieuwe farmaca bij ouderenā.
Het opzetten van een database gerontofarmacologie met participatie van afdelingen geriatrie en verpleeghuizen.
Het opzetten van een website om de informatie goed toegankelijk te maken.
Deze website is op 6 februari 2009 tijdens de geriatriedagen officieel geopend: www.ephor.nl. Op die sessie is ook toelichting gegeven op de organisatiestructuur.
Het team van Ephor bestaat in navolging van het bestuur van het oude Sparta uit vijf ephoren. De directie wordt gevormd door dr. P.A.F. Jansen, klinisch geriater en klinisch farmacoloog in het UMC Utrecht en prof. dr. J.R.B.J. Brouwers, ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ephor wordt bij de afdeling Geriatrie van het UMC Utrecht geplaatst. De directie wordt ondersteund door drie kernleden: dr. R.van Marum, klinisch geriater en klinisch farmacoloog; prof.dr. A. Egberts, ziekenhuisapotheker en klinisch farmaco-epidemioloog en dr. E. van Roon, ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog. De klankbordgroep bestaat uit de multidisciplinair samengestelde Werkgroep Klinische GerontoFarmacologie.Ephor wordt geadviseerd door een breed samengestelde adviesgroep.