1561 Weergaven
3 Downloads
Lees verder

De betekenis van onze dagelijkse voeding voor verouderingsprocessen

Voeding is een belangrijk aangrijpingspunt en biedt mogelijkheden om door het beperken van functieverlies gezondheidswinst te boeken bij verouderingsprocessen. Dit betoogt prof.dr.ir. C.P.G.M. (Lisette)de Groot in haar inaugurele rede Voeding en veroudering: verlies of winst?, uitgesproken op 22 juni 2006 aan de Wageningen Universiteit. Lisette de Groot spreekt in haar rede o.a. over het probleem van ondervoeding, met verwijzing naar de recente proefschriften te Wageningen van Marleen Manders (zie TGG 2006; 37, nr 4) en Kristel Nijs (zie hieronder) over respectievelijk het belang van het verstrekken van supplementen en het verbeteren van de ambiance tijden de maaltijden. Andere aandachtspunten in het Wageningse universitaire onderzoek en onderwijs zullen zijn en blijven: voeding, functionaliteit en ziekte, botgezondheid, cognitie, ouderdomsanorexie, sarcopenie (het verlies van spiermassa en spierkracht bij het ouder worden). Al deze verouderingsprocessen verlopen zeker niet onafhankelijk van elkaar en het is de combinatie van veroudering en pathologie die, mede onder invloed van externe factoren, aanleiding geeft tot functieverlies en een toenemende behoefte aan zorg en hulp. Op dit punt manifesteert voeding zich als een belangwekkende, gemeenschappelijke en beïnvloedbare determinant.

Een gezellige maaltijd bevordert de eetlust van verpleeghuisbewoners

De voedingsstatus en de kwaliteit van leven van verpleeghuisbewoners verbeteren duidelijk wanneer de ambiance tijdens de maaltijden in het verpleeghuis wordt geoptimaliseerd. Gezamenlijk eten, keuzemogelijkheden, keurig gedekte tafels, geen geloop of nevenactiviteiten eromheen (zoals schoonmaken, medicijnen uitdelen of artsenronde) beïnvloeden de levenskwaliteit, de fijne motoriek en het lichaamsgewicht van de bewoners positief. Ook het verzorgend personeel van de interventieafdeling geeft aan tevreden te zijn met de invoering van het zogenaamde ‘Ambiance project’ en toch niet meer werkdruk te ervaren. Op basis van deze resultaten raadt voedingsdeskundige Kristel Nijs, 31 jr, in haar proefschrift ieder verpleeghuis van harte aan om het dienblad met geproportioneerde maaltijd voortaan te vervangen door het huiskamerambiance model. Optimizing the ambiance during mealtimes in Dutch nursing homes, proefschrift Wageningen Universiteit 21 juni 2006, 150 p, ISBN 9085043948, promotores prof.dr W.A. van Staveren en prof.dr.ir. F.J. Kok

Hoe ontstaat insuline resistentie/type 2 diabetes mellitus?

Overgewicht (obesitas) is in onze Westerse samenleving een ernstig gezondheidsprobleem geworden en het kan leiden tot o.a. type 2 diabetes. Biomedicus Anita van den Hoek, 30 jr, onderzocht of de bij obesitas waargenomen disregulatie van neuropeptiden uit de hypothalamus (het belangrijkste voedingscentrum van de hersenen) en disregulatie van hormonen (afkomstig uit o.a. maag en darmen), die de signalen verschaffen over honger, verzadiging en vet voorraden en daardoor de voedselinname regelen, ook de insulinereistentie veroorzaakt bij type 2 diabetes mellitus. De studies, beschreven in haar proefschrift, laten de effecten zien van verschillende neuropeptiden/hormonen op insulinegevoeligheid. Haar onderzoek is een beginpunt dat laat zien dat neuropeptiden/hormonen die zijn betrokken bij de regulatie van voedselinname ook, en onafhankelijk van hun effect op voedselinname, insulinegevoeligheid beïnvloeden. Proefschrift Insulin sensitivity. Modulation by neuropeptides and hormones, Universiteit Leiden 26 april 2006, 124 p. Promotores waren prof.dr. L.M. Havekes en prof.dr. J.A. Romijn.

Kans op hart- en vaatziekten eenvoudiger in te schatten

Met behulp van moderne, patiëntvriendelijk onderzoeksmethoden kunnen in een vroeg stadium stoornissen aan het autonome zenuwstelsel worden vastgesteld bij patiënten met suikerziekte. Zo kan worden vastgesteld welke patiënten een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van internist i.o. J.D. (Joop) Lefrandt, 35 jr, naar de relatie tussen schade aan het autonome zenuwstelsel en schade aan hart en bloedvaten. Lefrandt deed klinisch onderzoek bij patiënten met suikerziekte, hoge bloeddruk en bij gezonde vrijwilligers. Door toepassing van baroreflexgevoeligheidsmetingen en hartslagvariabiliteitsmetingen kan schade aan het autonome zenuwstelsel eenvoudiger, betrouwbaarder en binnen tien minuten worden ingeschat. Deze nieuwe metingen worden verricht met de zogeheten Finapres, een kleine bloeddrukmanchet om de vinger van een patiënt. Voor de groeiende groep patiënten met ouderdomsdiabetes zijn de uitkomsten van dit onderzoek zeer relevant. Nog voordat schade aan het autonome zenuwstelsel tot klachten leidt, kan men starten met medicamenteuze therapie. Proefschrift Autonomic dysfunction in cardiovascular disease, Rijksuniversiteit Groningen, 21 juni 2006, 230 p, ISBN 9036726115. Promotor was prof.dr. R.O.B. Gans.

Mannen met plasklachten in de huisartspraktijk

Veel mannen krijgen op latere leeftijd te maken met plasklachten. Huisarts en universitair docent Wouter van der Heide, 56 jr, onderzocht welke mannen wél, en welke niet met hun problemen naar de huisarts gaan, wat hun motivatie is om al dan niet te gaan, en wat het beloop is van de klachten van beide groepen mannen. Geciteerd uit de stellingen bij zijn proefschrift komt hij o.a. tot de volgende conclusies: “De bezorgdheid over een eventuele kwaadaardige achtergrond is een belangrijke reden voor oudere mannen om met plasklachten de huisarts te consulteren en is een kenmerkende factor welke spreekuurbezoek voorspelt”. “Door de invloed van het consult van de huisarts zijn de komers in het beloop van hun klachten beter af dan de niet-komers en laat bovendien het effect van de consultatie zich over langere tijd gelden”. “Hoewel niet-komers zich tekort doen, is dit herenleed beperkt tot licht verdriet; de inzet om hen actief op te roepen tot spreekuurbezoek is niet nodig en ongewenst”.

Proefschrift Mannen met plasklachten in de huisartspraktijk, Rijksuniversiteit Groningen, 21 juni 2006, ISBN 903672631x. Promotores waren prof.dr. H.J.A. Mensink en prof.dr. D. Post.

Fractuur- en Osteoporose (FO) poli’s zijn effectief en zinvol

In juli 2003 opende Universitair Medisch Centrum Groningen de eerste FO polikliniek in Nederland. Inmiddels hebben 37 ziekenhuizen in Nederland dit voorbeeld gevolgd. Niet alleen de botbreuk wordt hier behandeld maar ook de onderliggende oorzaak: osteoporose. Uit het promotieonderzoek van chirurg Han Hegeman, 38 jr, in de FO poli van het UMCG blijkt dat 51 procent van de (oudere) vrouwen die daar werden behandeld voor een polsbreuk, osteoporose te hebben ter hoogte van de lumbale wervelkolom en de heup, met een hoog risico op nieuwe fracturen in de nabije toekomst. Snelle medicamenteuze interventie is dan zeer effectief om een nieuwe fractuur te voorkomen. Een andere belangrijke conclusie uit het proefschrift is dat er geen consensus bestaat over de beste behandeling voor instabiele distale radius fracturen bij oudere patiënten (bijvoorbeeld externe fixatie versus gesloten repositie en gipsimmobilistie). Ook het activiteiten niveau van de oudere patiënt moet bij de behandelingskeuze worden betrokken en nieuwe behandelingsmodaliteiten moeten worden bestudeerd. Proefschrift Fractures of the distal radius and osteoporosis in the elderly patient. From treatment of the unstable distal radial fracture to the Fracture and Osteoporosis outpatient clinic, Rijksuniversiteit Groningen, 31 mei 2006, 140 p, ISBN 9036725356. Promotores waren prof.dr. H.J. ten Duis en prof.dr. P.A.M. Vierhout.

Zelfsturende teams in de thuiszorg zijn efficiënt en productief

Thuiszorgorganisaties staan in een dynamische omgeving met een vergrijzende bevolking onder toenemende druk om te voldoen aan steeds hogere prestatie-eisen. Uitvoerend werk in de thuiszorg is solistisch van aard en vindt plaats in het huis van de klant. Managementwetenschapper Matthijs Almekinders, 51 jr, laat zien dat invoering van een teambased organisatieconcept in een thuiszorgorganisatie tot verbeteringen leidt. In zijn proefschrift laat hij zien hoe bij een grote thuiszorgorganisatie een sociotechnisch teambased concept van organiseren met succes is geïmplementeerd en daadwerkelijk leidt tot verbeteringen. De productie en efficiency van zelfsturende teams in het onderzoek is substantieel hoger dan in de traditioneel georganiseerde controlegroep, de waardering van de klanten is groter en zelfsturende teams bereiken betere resultaten.

Proefschrift Teams beter in thuiszorg? Resultaatverbetering in thuiszorg met behulp van sociotechnische organisatievernieuwing, Radboud Universiteit Nijmegen, 26 juni 2006, 284 p, met dvd ‘High Tech High Touch’, ‘Een nieuwe kijk op zorg’, ‘De medewerker als ambassadeur’, ISBN 909020640X. Promotor was prof.dr.ir. P. van Amelsvoort.