1746 Weergaven
6 Downloads
Lees verder

Tranzo is het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van Tilburg University. Binnen Tranzo werken mensen uit wetenschap, beleid en praktijk samen in onderzoeksprogramma’s op alle terreinen van zorg en welzijn. Rondom de door het RIVM ingestelde leerstoel ‘economische aspecten van gezondheid en zorg’ (Johan Polder) onderzoeken enkele promovendi de kosten van de gezondheidszorg vanuit het perspectief van de grote demografische en epidemiologische veranderingen die zich aan het voltrekken zijn.

Door de vergrijzing dreigen de zorguitgaven onhoudbaar te worden en kan de solidariteit tussen jongeren en ouderen onder druk komen te staan. Maar het beroep op de solidariteit is kleiner dan gedacht, als gekeken wordt naar wat de zorguitgaven over de hele levensloop. Dat is de centrale boodschap uit het proefschrift “Describing, Explaining and Predicting Health Care Expenditures with Statistical Methods” dat op 16 maart 2012 door Albert Wong werd verdedigd. Hij analyseerde de verschillen in zorguitgaven tussen jong en oud en concludeerde dat deze steeds groter worden onder invloed van medische innovaties. Tegelijkertijd zijn de verschillen over de levensloop gemeten veel kleiner dan vaak wordt gedacht. Zo heeft de meerderheid van alle Nederlanders gedurende zijn of haar leven ten minste één jaar waarin (veel) zorg wordt gebruikt. Voor dit onderzoek ontwikkelde Albert een aantal fundamenteel nieuwe simulatiemodellen, die in vervolgonderzoek gebruikt kunnen worden voor de analyse van alternatieve financieringsvormen voor de (ouderen)zorg.

Als het over de vergrijzing gaat, spreekt ‘healthy aging’ sterk tot de verbeelding. Wie wil er nu immers niet gezond ouder worden. ‘Healthy aging’ is daarom ook een belangrijk onderwerp in het gezondheidsbeleid. En niet alleen vanwege de gezondheidsdoelen. Vaak wordt ‘healthy aging’ ook genoemd als een strategie om de stijging van zorgkosten te beperken. Het inzicht in de langetermijneffecten van gezondheid op zorgkosten is echter nog beperkt. Daarom richt Bram Wouterse zich in zijn promotieonderzoek op de langetermijnrelatie tussen gezondheid, levensverwachting en zorgkosten. Daarbij gaat hij uit van een breed gezondheidsbegrip, dat niet alleen ziekte, maar ook ervaren gezondheid en beperkingen omvat. In de meeste onderzoeken naar gezondheid en zorgkosten wordt uitgegaan van één specifieke maat, terwijl juist verschillende combinaties van gezondheidsaspecten gerelateerd zijn aan het gebruik van verschillende typen zorg. Dus niet alleen het hebben van een ziekte, maar ook of mensen zich gezond voelen, hun dagelijks activiteiten nog voor elkaar krijgen, al dan niet depressief zijn en cognitief nog goed kunnen meekomen. Bram heeft een kwantitatief model ontwikkeld waarmee de zorgkosten worden geanalyseerd vanuit de relatie met een grote set aan gezondheidsvariabelen. Daaruit volgt de opzienbarende conclusie dat initiële verschillen in gezondheid tussen mensen met dezelfde leeftijd niet leiden tot grote verschillen in totale zorgkosten. Dit komt vooral doordat een betere gezondheid leidt tot een langere levensverwachting, en daarmee relatief hoge kosten voor institutionele zorg later in het leven. In verder onderzoek wordt gekeken naar het effect van verschillende gezondheidsscenario’s op zorgkosten in de komende decennia voor de totale Nederlandse bevolking. De belangrijkste uitkomst hiervan is dat vooral trends in beperkingen bepalend zijn voor de ontwikkeling van de totale zorguitgaven, met name in de institutionele ouderenzorg. Dit betekent dat eventuele mogelijkheden om via preventie de zorgkosten in de hand te houden vooral liggen bij het voorkomen van beperkingen en niet zozeer bij het voorkomen van chronische ziekten.

De rode draad van het promotieonderzoek van Lany Slobbe betreft het gebruik van zorgregistraties voor wetenschappelijk onderzoek. Het gaat dan om gegevens die veelal wettelijk verplicht worden verzameld voor de interne bedrijfsvoering en de externe financiële verantwoording. Hergebruik van deze bestanden voor andere doeleinden heeft als voordeel dat bij aanbieders geen extra gegevens opgevraagd hoeven worden. Een voordeel voor onderzoekers is dat deze bestanden vaak integraal voor de gehele bevolking beschikbaar zijn, zodat er geen steekproefonzekerheid is. Er zijn echter ook nadelen. Het aantal geregistreerde gegevens is veelal beperkt waarbij informatie over gezondheid en ziekte nogal eens ontbreekt. Deze nadelen kunnen deels worden opgeheven door registraties onderling te koppelen.

In zijn proefschrift onderzoekt Lany de bruikbaarheid van (gekoppelde) zorgregistraties voor onderzoeksdoeleinden aan de hand van een aantal concrete onderwerpen op het terrein van de ziekenhuiszorg en langdurige zorg. Het gaat dan bijvoorbeeld om de analyse van sterfte na ziekenhuisopname, onverklaarde praktijkvariatie in zorguitgaven en het kwantificeren van de determinanten van het gebruik van ouderenzorg,waaronder inkomen en eigenwoningbezit. Deze en andere analyses moeten uitwijzen of grote geanonimiseerde zorgregistraties geschikt zijn om te onderzoeken of de Nederlandse gezondheidszorg beantwoordt aan de drie systeemdoelen van het zorgstelsel: kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.

Universiteit van Tilburg, juni 2012