Inleiding
Duizeligheid en balansproblemen zijn een veel voorkomend probleem bij ouderen. Door een toename van de prevalentie van duizeligheid en balansproblemen met de leeftijd én de toenemende vergrijzing, worden huisartsen, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde steeds vaker geconfronteerd met patiënten met deze klacht. Balansproblemen zijn vaak multifactorieel bepaald en onderzoek naar de oorzaak focust zich doorgaans op de visus, proprioceptie, coördinatie en medicatie. Het perifeer vestibulaire apparaat blijft vaak onderbelicht, omdat de meeste artsen enkel aan stoornissen van het labyrint denken bij klachten van draaiduizeligheid. De eerste casus belicht in het kort de multifactoriële oorzaken die een rol kunnen spelen bij ouderen met balansproblemen. Het ligt echter buiten de scoop van dit artikel om hier tot in detail op in te gaan. Dit artikel focust zich op de perifeer vestibulaire stoornissen zonder draaiduizeligheid als oorzaak van balansproblemen, geïllustreerd door de tweede en derde casus.
Ziektegeschiedenissen
Patiënt A
Een 76-jarige vrouw zagen wij in verband met een sinds twee jaar progressieve balansstoornis tijdens het lopen waardoor ze rollatorafhankelijk was geworden. Haar voorgeschiedenis vermeldde hypertensie en diabetes mellitus waarvoor zij medicatie gebruikte. Bij onderzoek waren oogbewegingen, de head impulse test en coördinatieproeven normaal. De gnostische sensibiliteit aan de voeten was gestoord. Er was een onzeker gangpatroon en de koorddansgang was niet mogelijk. Een MRI-hersenen toonde diffuse wittestofafwijkingen passend bij hypertensie. Het videonystagmogram toonde geringe hypofunctie van het labyrint beiderzijds. De diagnose luidde: balansstoornis op basis van wittestofafwijkingen en polyneuropathie, bij iets verminderd functioneren van het labyrint. Patiënte kreeg fysiotherapie gericht op valpreventie.
Patiënt B
Een 64-jarige man had sinds een half jaar balansproblemen tijdens lopen zonder duizeligheid. Tijdens het lopen deinden de beelden op en neer. Een half jaar geleden werd hij na een hartklepoperatie langdurig antibiotisch behandeld vanwege een infectie. Het moeizame mobiliseren werd geweten aan algehele zwakte door de operatie en infectie. Bij onderzoek waren oogbewegingen, motoriek, sensibiliteit en coördinatieproeven normaal. De head impulse test was naar beide kanten gestoord. De koorddansgang was niet mogelijk. Een MRI-hersenen was normaal. Bij calorisatie waren beide labyrinten niet prikkelbaar. De diagnose luidde: bilaterale vestibulaire uitval door gentamicinegebruik. Patiënt startte met vestibulaire revalidatie. Na een jaar is er enige verbetering opgetreden.
Patiënt C
Een 80-jarige vrouw had sinds twee maanden last van een onzeker gevoel bij het lopen. Bij lopen ervaarde zij een wiebelig gevoel in het hoofd zonder draaiduizeligheid. Zij was twee keer gevallen en erg angstig geworden. Ze gebruikte geen medicatie. Bij onderzoek waren oogbewegingen, head impulse test, motoriek, sensibiliteit en coördinatieproeven normaal. De gang was onzeker en de koorddansgang niet mogelijk. Bij de Dix-Hallpike naar rechts werd patiënt duizelig en ontstond een rotatoire upbeat nystagmus gedurende tien seconden. De diagnose luidde: balansstoornis bij een benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid van het posterieure kanaal rechts. Behandeling bestond uit een Epley manoeuvre en hierna was zij vrijwel direct klachtenvrij.
Beschouwing
In Nederland bezoekt 8,3 % van de 65-plussers jaarlijks de huisarts vanwege de klacht duizeligheid; dit percentage neemt toe met de leeftijd [ 1 ]. De meeste 65-plussers typeren de duizeligheid als een ‘onstabiel gevoel/verlies van balans’ [ 2 ]. Bij het ouder worden neemt de functie van sensore en motore modaliteiten en van centrale processen die van belang zijn voor een goede balans af. Deze fysiologische achteruitgang van het balanssysteem ontslaat een arts echter niet van de plicht een gedegen analyse uit te voeren naar andere onderliggende oorzaken van duizeligheid en balansproblemen [ 3 ].
Het diagnostisch traject bij duizeligheid verloopt moeizaam: bijna 60 % van de 65-plussers die een arts bezoekt ziet twee verschillende zorgverleners en ruim een derde meer dan drie. Een diagnose wordt in een kleine meerderheid van de gevallen (59 %) gesteld [ 4 ].
Aan de hand van de beschreven casuïstiek willen wij u informeren over oorzaken van balansproblemen bij ouderen met een focus op perifeer vestibulaire stoornissen zonder draaiduizeligheid.
Multifactorieel bepaalde balansproblemen; patiënt A
Nagenoeg alle niveaus van het zenuwstelsel zijn nodig voor een goede balans en een normaal looppatroon (tab. 1). Dysfunctie in één van deze modaliteiten resulteert in loop- en balansproblemen. Vaak zijn balansproblemen bij ouderen multifactorieel bepaald (patiënt A). De uitdaging is al deze factoren in kaart te brengen [ 5 ].
Tabel 1 Overzicht van niveaus van het centrale en perifere zenuwstelsel en ondersteunende systemen die nodig zijn voor een normale balans en normaal looppatroon [ 5 ].
executie | frontale cortex (plannen, controle van looppatroon, coördineren automatische en willekeurige bewegingen) |
basale kernen (initiatie, automatismen) | |
hersenstam (integratie) | |
cerebellum (coördinatie, adaptatie) | |
myelum (spinale patroon generatoren) | |
zenuwwortels | |
perifere zenuwen (motor en sensor) | |
spieren | |
feedback | vestibulair systeem |
visueel systeem | |
sensore perifere zenuwen | |
ondersteuning | cardiovasculaire systeem |
botten | |
gewrichten | |
ligamenten | |
voeten |
De onderliggende oorzaken kunnen grofweg ingedeeld worden in drie groepen:
- Leeftijdsgerelateerde achteruitgang van sensore en motore modaliteiten en onderdelen van het centrale zenuwstelsel waar integratie van deze modaliteiten plaats vindt [ 4 ].
- Aandoeningen die balansproblemen kunnen geven op elke leeftijd, maar waarvan de prevalentie toeneemt bij het ouder worden: zie tab. 3. Een belangrijke groep zijn de cardio- en cerebrovasculaire aandoeningen. Atherosclerotische veranderingen kunnen leiden tot ischemie van zowel het labyrint als van het centrale zenuwstelsel. Een andere belangrijke groep zijn de perifeer vestibulaire aandoeningen. Benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid (BPPD) is het meest voorkomend (patiënt C). Bilaterale vestibulaire uitval (patiënt B) is een zeldzamere oorzaak.
Tabel 3 Oorzaken duizeligheid/balansproblemen bij ouderen [ 4 , 5 , 6 ].
aangedaan systeem aandoeningen/factoren cerebrale structuren en hersenstam wittestofafwijkingen strategisch herseninfarct/bloeding (bijvoorbeeld in basale kernen, thalamus) multipele infarcten dementieel syndroom ziekte van Parkinson hydrocefalus andere neurodegeneratieve ziekten cerebellum wittestofafwijkingen infarct/bloeding neurodegeneratieve ziekten toxiciteit: alcohol, medicamenteus perifeer vestibulaire apparaat benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid bilaterale vestibulopathie labyrint infarct myelum myelopathie perifere zenuwen/zenuwwortels polyneuropathie neurogene claudicatie motore systeem spierkracht vermindering ten gevolge van medicatie, bijvoorbeeld myopathie bij statine gebruik cardiovasculaire systeem orthostatische hypotensie hartritmestoornissen vasculaire claudicatie osteo-articulair knie- en heupproblemen (zowel voor als na een eventuele operatie) afname mobiliteit gewrichten visuele systeem cataract glaucoom medicamenteus sedatie: benzodiazepines, anti-epileptica vestibulaire suppressie: benzodiazepines vestibulotoxiciteit: antibiotica, cisplatin cerebellaire toxiciteit: carbamazepine, fenytoïne, lithium orthostatische hypotensie: antihypertensiva, levodopa, amitriptylline - Bijwerkingen van medicatie (tab. 3). Een belangrijke groep zijn de medicamenten die leiden tot orthostatische hypotensie; de antihypertensiva zijn berucht, maar ook andere medicijnen, zoals levodopa-preparaten die worden voorgeschreven aan Parkinsonpatiënten moeten niet over het hoofd gezien worden [ 6 ].
Een bilaterale vestibulaire uitval; patiënt B
Vertigo treedt op als er een verschil in functie bestaat tussen het linker en rechter labyrint.
tab. 4 geeft een overzicht van perifeer en centraal vestibulaire stoornissen die gekenmerkt worden door vertigo. Als beide labyrinten echter langzaam en gelijktijdig in functie achteruit gaan hoeft dit niet tot vertigo te leiden, maar kan dit wel balansproblemen geven. Een bilaterale vestibulopathie (BV) is een verminderde/afwezige vestibulaire functie door een aantasting van het labyrint, nervus vestibularis, of een combinatie. Nog vaak wordt een BV niet herkend [ 7 ].
Tabel 4 Perifeer en centraal vestibulaire stoornissen die gekenmerkt worden door vertigo [ 6 , 10 ].
benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid (BPPD) | Korte episoden van vertigo geluxeerd door positieveranderingen van het hoofd. |
neuritis vestibularis | Acute heftige vertigo (uren tot dagen) zonder gehoorsymptomen met bij onderzoek een spontane rotatoir-horizontale nystagmus richting het gezonde oor. Doorgaans gaat het om een eenmalige episode. |
ziekte van Menière | Meerdere aanvallen van spontane vertigo (minstens 20 minuten tot maximaal enkele uren), met een vol gevoel in het oor of oorsuizen, en audiometrisch vastgesteld gehoorsverlies. |
recurrent vestibulopathy |
Meerdere aanvallen van spontane vertigo (minuten tot maximaal 24 uur) zonder gehoorsymptomen en neurologische verschijnselen. |
vestibulaire migraine | Meerdere aanvallen van vertigo (minuten tot een half uur) met misselijkheid en/of braken bij een patiënt bekend met migraine. Positionele vertigo kan ook optreden. |
labyrintitis | Symptomen zoals bij een neuritis vestibularis met tevens gehoorsymptomen. Doorgaans gaat het om een eenmalige episode. Gehoorverlies kan blijvend zijn. |
centraal vasculair:
ischemie in het cerebellum of de hersenstam |
Acute vertigo die vaak gepaard gaat met andere neurologische verschijnselen (bijvoorbeeld dysarthrie, ataxie, hemiparese). Episodes van geïsoleerde vertigo komen echter wel voor als uiting van vertebrobasilaire ischemie. |
Nagenoeg alle patiënten met een BV hebben balansproblemen. Patiënten compenseren maar deels (met name in statische situaties) voor de vestibulaire uitval door extra gebruik te maken van het visuele en proprioceptieve systeem. Maar in dynamische situaties (lopen, snelle hoofdbewegingen) of bij verlies aan andere sensore modaliteiten schiet deze compensatie tekort. De balansproblemen nemen daarom toe in het donker of bij lopen op een oneffen ondergrond. Naast balansproblemen kunnen patiënten last hebben van oscillopsie en moeite met oriëntatie in de ruimte. Oscillopsie is de illusie dat de wereld beweegt tijdens hoofdbewegingen. Vaak wordt deze klacht geuit als ‘wazig zien’. Omdat de visus doorgaans statisch wordt getest, zal deze vorm van ‘wazig zien’ gemist worden. Wel zal de visus dalen als deze getest wordt in een dynamische situatie (zie verderop bij het bepalen van de ‘dynamic visual acuity’). De moeite die patiënten hebben met oriëntatie in de ruimte is waarschijnlijk gerelateerd aan hippocampusatrofie die gevonden wordt bij MRI-onderzoek. Andere geheugenstoornissen ontbreken doorgaans [ 6 , 7 , 8 ].
Bij lichamelijk onderzoek is het looppatroon doorgaans onzeker (breedbasisch) en de koorddansgang meestal niet mogelijk. De coördinatieproeven (vingertop-neus-proef en knie-hak-proef) gaan in de regel goed.
Essentieel is het verrichten van de head impulse test (HIT). De HIT is een test waarmee een verminderde evenwichtsfunctie kan worden opgespoord. Hierbij probeert de patiënt zijn/haar ogen op een doel te houden, terwijl de onderzoeker het hoofd snel naar links of rechts beweegt. Bij een goede evenwichtsfunctie blijven de ogen op het doel gericht, ook tijdens de hoofdbeweging: de HIT is normaal. Bij een slechte functie gaan de ogen eerst met het hoofd mee en draaien na de hoofdbeweging pas terug naar het doel: de HIT is afwijkend. Bij een beiderzijds afwijkende HIT is de kans dat er sprake is van een BV zeer groot (zie web video), maar een normale HIT sluit de diagnose BV niet uit [ 6 , 8 ].
Ook het bepalen van de ‘dynamic visual acuity’ (DVA) kan van waarde zijn. De visus wordt eerst beoordeeld in stil zittende houding met behulp van een Snellenkaart. De lijn met de kleinste letters die nog leesbaar is wordt als uitgangspunt genomen. Hierna wordt de visus beoordeeld als de onderzoeker het hoofd van de patiënt op en neer of heen en weer beweegt (internet link 1). Als de visus hierbij meer dan twee regels daalt, is dat een aanwijzing voor een BV [ 6 , 8 ].
Bij aanvullend onderzoek kunnen er afwijkende responsen zijn bij calorisatie of draaistoelonderzoek [ 6 ]. Het voert te ver voor dit artikel om hier dieper op in te gaan.
Bij ongeveer 50 % van de patiënten wordt geen oorzaak gevonden voor de BV. Oorzaken van een BV staan in tab. 5. De meest voorkomende oorzaak is ototoxiciteit door gentamicine. In tegenstelling tot gehoorsverlies is vestibulaire uitval bij artsen minder goed bekend als bijwerking van antibiotica. Het vestibulaire deel is echter gevoeliger voor gentamicine dan het gehoorsdeel, resulterend in vestibulaire uitval (meestal) zonder gehoorsverlies. Gentamicine wordt doorgaans gegeven aan bedlegerige ernstig zieke patiënten en de balansproblemen vallen pas op als de patiënt weer gaat mobiliseren en het kwaad al geschied is. Een audiogram is, gezien het meestal intacte gehoor, geen goede screeningstool. Artsen kunnen screenen op een BV door het uitvoeren van de HIT of de DVA. Het eerder stoppen van de gentamicine kan verdere uitval van het labyrint mogelijk voorkomen [ 6 , 8 ].
Tabel 5 Oorzaken van een bilaterale vestibulopathie [ 6 , 7 , 8 ].
idiopathisch | |
ototoxiciteit | gentamicine, salycilaten, tobramycine, streptomycine, vancomycine, furosemide, cisplatin, alcohol |
otologisch | ziekte van Menière |
infectieus | meningitis, lues, Borrelia, ziekte van Creutzfeldt-Jakob |
traumatisch | fractuur os temporale beiderzijds |
neoplasma | bilateraal acousticus neuroom, lymfoom, leukemie |
deficiëntie | vitamine B12, foliumzuur |
vasculair | infarceringen/bloedingen labyrint |
auto-immuun | vasculitis, reuma, lupus erythematodes, sarcoïdose, Sjögren, Wegeners granulomatose |
neurodegeneratief | in combinatie met cerebellaire atrofie en/of polyneuropathie (CANVAS: ‘cerebellar ataxia with neuropathy and bilateral areflexia syndrome’) |
hereditair | met of zonder gehoorsverlies |
Over de prognose is niet veel bekend. In één studie geeft 43 % van de 82 patiënten aan dat de ziekte stabiel is (follow-up 51 maanden), 29 % gaf verergering van de klachten aan en 28 % verbetering. Ook over de effectiviteit van vestibulaire revalidatie bestaan maar weinig hoog kwalitatieve studies. De studies die er zijn laten een gering positief effect zien [ 6 ].
Benigne paroxysmale positioneringsduizeligheid; patiënt C
BPPD wordt gekenmerkt door korte episoden van vertigo geluxeerd door positieveranderingen van het hoofd. Veelvoorkomende positieveranderingen die klachten geven zijn: omdraaien in bed, bukken en extensie van de nek. Hoewel dit het klassieke klinische beeld is, wordt dit slechts door twee derde van de ouderen met BPPD gerapporteerd. Een derde presenteert zich met een onstabiel gevoel als hoofdsymptoom. Door deze aspecifieke presentatie wordt BPPD bij ouderen vaak niet herkend. BPPD is wel de meest voorkomende perifeer vestibulaire stoornis bij ouderen: ruim 10 % van de 80-plussers heeft een BPPD [ 9 ].
BPPD wordt veroorzaakt door losgelaten otoconia. Deze otoconia gaan rondzwerven in de kanalen en activeren bij een hoofdbeweging het evenwichtsorgaan: deze activatie houdt langer aan dan noodzakelijk. Het is te vergelijken met een glas water waaraan je een tablet paracetamol toevoegt. Hierna roer je met een lepel door het water: de tablet valt uiteen en de stukjes paracetamol draaien mee in het water. Ook nadat het roeren gestopt is, draaien de stukjes paracetamol nog door [ 6 ].
BPPD kan in elk van de drie kanalen van het evenwichtsorgaan voorkomen, maar het posterieure kanaal is verreweg het meest aangedaan (80–90 %). Om te bepalen welk kanaal is aangedaan wordt gebruik gemaakt van provocatiemanoeuvres. Wij zullen nu alleen aandacht besteden aan het herkennen van BPPD van het posterieure kanaal (p-BPPD). Voor meer informatie over de varianten van BPPD verwijzen wij u naar een review van Von Brevern uit 2013 [ 10 ]. De diagnose p-BBPD kan gesteld worden met de Dix-Hallpike manoeuvre (kiepproef). Internet link 2 laat zien hoe deze manoeuvre moet worden uitgevoerd. De manoeuvre is positief wanneer duizeligheid en een rotatoire upbeat nystagmus optreden [ 6 ]. Soms wordt vanwege de leeftijd geen kiepproef verricht. Het is echter aan te bevelen om elke oudere patiënt met onbegrepen balansproblemen/duizeligheid te kiepen.
Behandeling bestaat uit de bevrijdingsmanoeuvre volgens Epley: zie internet link 3. Het heeft als doel de losse otoconia zo door het kanaal te bewegen dat zij weer vasthechten onderin het evenwichtsorgaan. Deze bevrijdingsmanoeuvre heeft een hoog slagingspercentage (ruim 80 %) [ 6 , 10 ].
Conclusie
Aandoeningen van het perifeer vestibulaire systeem kunnen balansproblemen geven zonder draaiduizeligheid. Denk bij ouderen met balansproblemen zonder draaiduizeligheid aan een bilaterale hypofunctie bij veroudering (meest frequent), een BPPD of een bilaterale vestibulopathie met name door gentamicine. Voer bij het onderzoek daarom altijd een head impulse test en een Dix-Hallpike manoeuvre uit. Balansproblemen bij ouderen moeten multifactorieel benaderd worden. De aandacht moet hierbij uitgaan naar (1) de leeftijdsgerelateerde achteruitgang van sensore en motore modaliteiten en onderdelen van het centrale zenuwstelsel waar integratie van deze modaliteiten plaats vindt, (2) aandoeningen die balansproblemen kunnen geven op elke leeftijd, maar waarvan de prevalentie toeneemt bij het ouder worden, en (3) medicamenteuze oorzaken. Het perifeer vestibulaire systeem mag echter niet vergeten worden!