Op vrijdag 2 oktober 2015 organiseerde de Nederlandse Vereniging voor Gerontologie: Kennisnetwerk Ouder Worden en Samenleving (NVG-KNOWS) het 13e Nationaal Gerontologiecongres in De Reehorst te Ede. Het centrale thema was: ‘Ouderen van vitaal belang?!’.
De dag werd geopend door Rixt Zijlstra, voorzitter van de congrescommissie en Gerben Westerhof, voorzitter van NVG-KNOWS. Prof. Westerhof gaf een vooruitblik op de dag: een gevarieerd programma van nationaal tot internationaal onderzoek, van verpleeghuiszorg tot revalidatiezorg, etc. Het programma bestond uit drie plenaire lezingen, drie symposia rondes (met in totaal 15 symposia) en een postersessie. In het Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie 2015; 46; 216–255 zijn het programma en de abstracts gepubliceerd, waardoor bezoekers een fraai, inhoudelijk overzicht van de dag hadden.
De eerste plenaire lezing werd verzorgd door Theo van Tilburg (hoogleraar Sociologie en Sociale Gerontologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam). Hij legde de zaal de volgende vraag voor: ‘Is de kwieke oudere ook geëngageerd?’ De congresbezoekers werden in deze presentatie meegenomen in de participatiesamenleving. Waar eerder het beeld bestond dat ouderen vooral van hun oude dag moeten kunnen genieten, wordt nu steeds meer van hen verwacht dat ze betrokken zijn in de samenleving. Dit kan inhouden dat ze informele zorg leveren of op de kleinkinderen passen. Of dit betekent dat ouderen nu dan ook daadwerkelijk meer geëngageerd zijn, dat blijft onduidelijk. Participatie moet vanuit de ouderen zelf komen en niet worden opgelegd, aldus van Tilburg.
Na deze lezing volgden twee symposiarondes en de postersessie met uiteenlopende thema’s. De posters waren gegroepeerd in vier thema’s: Psychosociaal en cognitief functioneren, Gezond ouder worden, Ontwikkelingen in de ouderenzorg, en Technologie voor goede zorg. Congresbezoekers konden in groepjes langs de posters waarbij de onderzoekers kort hun poster toelichtten en vragen beantwoordden. Betty Meyboom (voorzitter programmacommissie Nationaal Programma Ouderenzorg) sprak in de tweede plenaire lezing over ‘Participatie van en voor ouderen van vitaal belang’. Haar hoofdboodschap was dat ouderen vooral moeten worden betrokken bij onderzoek. Ouderen moeten worden gevraagd wat ze zelf willen, ze moeten kunnen meepraten en meebeslissen en ze moeten zeggenschap hebben in landelijke adviesraden. Ouderenparticipatie is geen opgave, maar een meerwaarde en een investering die zich terugverdient. Zoals een oudere het zelf verwoordde “ze moeten mèt ons praten, niet over ons, zonder ons”.
Na de laatste symposiaronde was het woord aan de altijd energieke en enthousiaste Erik Scherder (hoogleraar Klinische Neuropsychologie, Vrije Universiteit Amsterdam). In zijn lezing ‘Muziek en het (ouder wordende) brein’ demonstreerde hij hoe muziek het brein kan stimuleren, en dat hiermee een cognitieve reserve kan worden opgebouwd. Een muzikaal duo (Tali Spiegel, zang en Patrick Broekema, gitaar) begeleidde professor Scherder die de congresbezoeker als ‘proefpersonen’ inzette om gepubliceerde (inter-) nationale onderzoeksresultaten te staven. De resultaten van de huidige ‘onderzoekspopulatie’ aan congresbezoekers kwamen echter niet altijd overeen met de literatuur. Hoe dan ook, het brein van de congresbezoekers werd gestimuleerd; de zaal neuriede en zong op deze vrijdagmiddag gezamenlijk bekende nummers als ‘Halleluja’.
Verspreid over de dag werden er ook diverse prijzen uitgereikt. De Professor Joep Munnichs Scriptieprijs ging naar Esmee Reijnierse voor haar masterscriptie over sarcopenie. Bianca Suanet ontving de Professor Schreuder Dissertatieprijs voor haar in 2013 succesvol verdedigde proefschrift over het sociale netwerk van ouderen. Daarnaast werden de Janneke Witsenburg posterprijzen uitgereikt voor de beste posters die tijdens de ochtendpauze van het congres werden gepresenteerd. De derde prijs ging naar Tamara Bouwman, de tweede prijs won Sanne Fraser en de beste poster werd gepresenteerd door Astrid Tuinman. Alle prijswinnaars: van harte gefeliciteerd!
Terugkijkend op deze gevarieerde dag kunnen we concluderen dat onderzoek voor en met participerende ouderen van vitaal belang is.
Toegevoegd abstract
Het effect van meer bewegen op de cognitie van patiënten met een hersenbloeding die revalideren op een revalidatie afdeling van verschillende verpleeghuizen
HCM Huijben-Schoenmakers, A Rademaker, E Scherder
VU, Amsterdam
Achtergrond De therapietijd die oudere patiënten met een beroerte besteden op een revalidatieafdeling in een verpleeghuis stijgt significant na invoering van de oefenkaarttherapie (van 8,6 uur naar ten minste 13 uur per week (Z=2,86; P<0,005; dʼ=1,09)). De oefenkaarttherapie is gebaseerd op de evidence based Verpleegkundige Revalidatie Richtlijn Beroerte. Het doel van het huidige onderzoek is te onderzoeken of de toegenomen therapietijd een positief effect heeft op cognitie en functionele uitkomst.
Methode Een single blind gecontroleerde studie wordt uitgevoerd in 4 verpleeghuizen. In de interventiegroepen is de oefenkaarttherapie geïmplementeerd, in de controlegroepen wordt care-as-usual gegeven. De functionele uitkomst wordt gemeten met de Barthel Index (BI). Cognitie, waaronder ook de executieve functies en herinneren, wordt gemeten met een neuropsychologisch onderzoek bestaande uit de MMSE, MOCA, Bads Regel wisseltest, Sleutelzoektest, Categorie Fluency, RBMT gezichten en plaatjes. Stemming wordt gemeten met de BDI en SCL90. De metingen vinden plaats in week 1 van opname en vlak voor ontslag.
Resultaten In ons lopende onderzoek meten we de effecten van het meer bewegen op de functionele uitkomst en op cognitie en stemming. Op dit moment is de gemiddelde leeftijd van de deelnemers 76,7 jaar (SD 9) en de gemiddelde score op de Barthel Index 11,0 (SD 5,4). De patiënten hebben cognitieve problemen die het gehele domein van de cognitie bestrijken.
Conclusie Indien er na afloop van het onderzoek positieve effecten zijn op de functionele uitkomst, cognitie en stemming dan kunnen professionals en beleidsmakers de oefenkaarttherapie implementeren.