In juli 2012 werd de gerontologische gemeenschap in Nederland opgeschrikt door het bericht dat Prof. Dick Leendert Knook (71) plotseling was overleden. Ter nagedachtenis van zijn grote betekenis voor de gerontologie en de geriatrie wil ik hieronder mijn samenwerking met Dick Knook beschrijven, onder andere in de Stichting voor Gerontologie.
De aanleiding tot de oprichting van de stichting in 1979, was een geslaagd symposium dat in juni 1978 aan de Vrije Universiteit werd georganiseerd, onder auspiciën van het VU laboratorium voor Fysiologie. In 1978 werd het initiatief genomen om een symposium te houden bestemd voor huisartsen. De indruk bestond dat er vooral onder praktiserende artsen behoefte was aan kennis over het verouderingsproces. Hieraan werd tot dan toe weinig aandacht geschonken in de medische curricula. Omdat er aan het VU-lab al geruime tijd gerontologisch onderzoek werd gedaan kwam de gedachte op tot het houden van een symposium. Besloten werd om contact op te nemen met het TNO-instituut voor gerontologie. Daar werkte o.a. Dick Knook en zo ontstond het contact dat later uitgroeide tot een langdurige productieve samenwerking. De opzet van het symposium slaagde; er was medewerking verkregen van de faculteit geneeskunde. De toeloop van gegadigden bleek de verwachtingen verre te overtreffen. Ongeveer 300 deelnemers; een uitpuilende collegezaal! De voordrachten werden door de sprekers omgezet in manuscripten en na redactionele bewerking gepubliceerd. 1
Vanwege de onverwacht kennelijk grote belangstelling voor onderwerpen die met veroudering te maken hebben, ontstond bij Knook en mij de gedachte om hieraan nader concrete invulling te geven. We namen het besluit om in 1979 opnieuw een symposium te organiseren.
Geneesmiddelen en ouder worden
Na enig zoeken kwamen we uit bij de grote jaarbeurscongreszaal in Utrecht. Het was een grote stap en we besloten de activiteiten onder te brengen bij een nieuw op te richten stichting die we registreerden als stichting voor gerontologie. Het symposium kreeg als onderwerp: Geneesmiddelen en ouder worden en het vond plaats op 21 september 1979 met enkele honderden deelnemers. Hoewel de 65-plussers toentertijd 11% van de bevolking uitmaakten, namen zij toch circa 25% van het geneesmiddelengebruik voor hun rekening.
Zeven sprekers verschaften de deelnemers op een grote hoeveelheid kennis omtrent positieve en negatieve aspecten, zoals over de achtergronden van het voorschrijven van medicamenten en het gebruik ervan door ouderen (de zg. therapie trouw). 2 Daarbij stonden vooral de bloedsomloop en het bewegingsapparaat centraal. Het zou te ver voeren om hier uitgebreid op de geboden stof in te gaan. Dick Knook hield (samen met zijn collega Kees van Bezooijen) een interessante voordracht over veroudering van de lever. 3 Dit orgaan is immers van groot belang bij de eliminatie van medicamenten; het TNO instituut voor gerontologie was destijds leidinggevend waar het ging om het ontwikkelen van diermodellen (vooral knaagdieren, zoals ratten en muizen) teneinde verouderingsprocessen te bestuderen. De thema’s die in 1979 werden aangesneden, zijn ook momenteel nog zeer actueel. Achteraf kan men ook constateren dat de titel van het symposium “geneesmiddelen en ouder worden” niet echt de lading dekt. Voor de meeste aandoeningen, die de oudere mens treffen geldt immers dat er nauwelijks sprake is van ‘genees’middel, omdat het voorgeschreven middel veelal niet de ziekte geneest, maar op zijn best de klachten beter doet verdragen. Het ware dan ook beter om te spreken van ‘medicamentgebruik op oudere leeftijd’.
Dementie en hersenveroudering
Op 19 mei 1981 werd het 3e Gerontologie Symposium gehouden, opnieuw in de grote jaarbeurs congreszaal. Ditmaal; was als thema gekozen voor dementie 4 . Als in hoofdzaak biologischgeorienteerde onderzoekers gingen Knook en ik ervan uit dat dementie een probleem zou moeten zijn dat in waarschijnlijk in sterke mate moest samenhangen met veroudering van de hersenen. Over dementie was in 1981 nog niet zoveel bekend en de diverse sprekers / auteurs verschaften een schat aan nieuwe informatie zoals over de relatie tussen dementie en het verlies aan hersencellen (L.A. Cahn), over de neuropathologie (F.C. Stam en P. Eikelenboom), over het zoeken naar geneesmiddelen (W. Meier- Ruge) en over het onderzoek naar geheugenverlies bij proefdieren (H. Rigter). Kortom een grote verscheidenheid aan onderwerpen, welke heden ten dage nog niet zijn opgelost. Na deze drie geslaagde symposia zouden er tot 1995 nog dertien volgen, o.a. over vallen als geriatrisch probleem 5 , voeding en de ouder wordende mens, 6 bloeddruk op oudere leeftijd, 7 depressie, 8 en het belang van lichaamsbeweging. 9
Lichaamsbeweging op oudere leeftijd
Het 8e Gerontologie symposium werd gehouden op 23 april 1986 te Utrecht voor meer dan 800 deelnemers, onder wie veel fysiotherapeuten Steeds meer werd de opinie van kracht, vooral ook internationaal, dat 65-pussers veel te weinig toekwamen aan regelmatige lichaamsbeweging.
Ouderen en alcohol
Werd in het verleden het gebruik van alcohol veelal beperkt tot feestdagen, in de 80-er jaren vond het dagelijks gebruik van wijn en bier steeds meer ingang, mede door de gemakkelijke toegang, o.a. via supermarkten en door de stijgende welvaart. Als bestuur van de stichting voor gerontologie achtten we het nuttig om ook de negatieve aspecten van alcoholgebruik nader te belichten 10 . Dick Knook had op dit symposium een interessante bijdrage over de relatie tussen alcoholgebruik en het verouderingsproces, dat mede door dierexperimenteel onderzoek werd onderbouwd. 16 Vooral het effect van alcohol op de leverfunctie wordt uitvoerig toegelicht Gelet op het recente themanummer in dit Tijdschrift, over ouderen en verslaving, is het onderwerp nog steeds actueel. 11
In de jaren die volgden bleven we de aandacht vestigen op de grote geriatrische thema’s, zoals preventieve gezondheidszorg voor ouderen, 12 duizeligheid, 13 het overmatig voorschrijven van medicamenten, 14 diabetes, 15 artrose, 16 mictieproblemen 17 en opnieuw: dementie. 18
Geriatrie Informatorium
Met het verschijnen van deeltje 15 in de Gerontologische Reeks kwam voorlopig een einde aan jaarlijkse symposiumactiviteiten van de stichting voor gerontologie. We besloten om de stichting in 2002 op te heffen. Hiermee kwam dus een eind aan een samenwerking met Dick Knook gedurende een vruchtbare periode van zo’n 25 jaar, waarin we konden werken aan de verspreiding van kennis over veroudering. Ook de symposiumboeken droegen bij aan het onder de aandacht brengen van thema’s die verband houden met veroudering. Het was een genoegen om al die jaren in goede harmonie met Dick Knook samen te werken, niet alleen in het bestuur van de stichting, maar ook als redactie van het Geriatrie Informatorium. 19 Dit losbladige handboek groeide in de loop van twintig jaar van het oorspronkelijke hoofdwerk met circa 46 aanvullingen uit tot in totaal zo’n 3.000 pagina’s waarin tientallen auteurs relevante informatie verstrekten over voor de geriatrie belangrijke onderwerpen.
Ik heb dus ruim 25 jaar met Dick Knook mogen samenwerken. Is met het boverstaande zijn werkzame leven geschreven? Geenszins, want naast alle bestuurlijke en redactionele activiteiten waren er ook zijn wetenschappelijke en onderwijsactiviteiten. Daarover zouden anderen moeten schrijven. Wel staat vast dat met het overlijden van Dick Knook een belangrijke Nederlandse gerontoloog is weggevallen: een verlies voor de gerontologie.