1367 Weergaven
3 Downloads
Lees verder

Overleven of leven? Kwaliteit van leven na kanker

Vroege opsporing en verbeterde behandeling hebben gezorgd voor een snelle toename van het aantal mensen dat kanker overleeft, maar wat zijn de lange-termijn-effecten? Gezondheidspsycholoog Floortje Mols (25 jr) startte in 2004 bij het Integraal Kankercentrum Zuid te Eindhoven een promotieonderzoek naar de kwaliteit van leven (KvL) onder ruim 2000 ex-kankerpatiënten die 5 tot 15 jaar geleden de diagnose kanker kregen (borst-, prostaat-, baarmoeder- of lymfeklierkanker). De KvL bleek goed te zijn en globaal vergelijkbaar met de algemene Nederlandse populatie. Zelfs vond 79 % van de ex-borstkankerpatiënten tenminste één aspect van hun leven positief veranderd: o.a. waardering van het leven of relaties met anderen. Maar ex-kankerpatiënten hebben vaak blijvende lichamelijke klachten. Daar moet meer aandacht aan worden besteed bij de voorlichting en de behandelkeuze en bij de nazorg.

Proefschrift Physical and psychological well-being among long-term cancer survivors, 229 p, ISBN 978 90 9021437 5, Universiteit van Tilburg, 2 maart 2007. Promotores waren prof.dr. A.J.J.M. Vingerhoets en prof.dr. J.W.W. Coebergh.

Nobels nitroglycerine voor hartpatiënten

Sinds 1867 is bekend dat nitroglycerine, door Nobel gebruikt voor de vervaardiging van explosieven, een gunstig effect heeft op hartklachten. Kan meermaaldaagse toepassing van nitroglycerine-spray of van tabletjes-voor-onder-de-tong worden vervangen door eenmaaldaagse nitraattherapie? Cardioloog i.o. Rutger M.G. Jansen onderzocht en vergeleek de beide wijzen van toediening en concludeert dat patiënten met ernstige angina pectoris extra baat hebben bij de monotherapie evenals patiënten met bijkomende diabetes mellitus of hoge cholesterol. Zij ervaren een betere kwaliteit van leven en een verbeterde inspanningstolerantie. Hartpatiënten met hoge bloeddruk, overgewicht of roken als risicofactor profiteren minder van de wisseling van meermaaldaagse naar eenmaaldaagse therapie. Ander onderzoek betrof versneld ontslag na een dotterbehandeling vanwege een acuut myocardinfarct. In een selecte patiëntenpopulatie bleek ontslag na 24 tot 36 uur een patiëntvriendelijk alternatief voor de normale 3 tot 4 daagse opname, zonder negatieve effecten op de kwaliteit van leven of secundaire preventiedoeleinden. Proefschrift Quality of life in patients with cardiac disease, 167 p, ISBN 90 9021511 5, Universiteit Leiden, 22 februari 2007. Promotor was prof.dr. E.E. van der Wall.

Conditietraining kan bij ouderen de afname van circulerende stamcellen niet stoppen

Het natuurlijke verouderingsproces gaat gepaard met een verminderde bloedstroom, waarbij mogelijk de vaatvernauwende stof endotheline-1 een rol speelt. Andere factoren van belang voor een goede doorbloeding zijn o.a de zogenaamde hematopoietische stamcellen, die zorgen voor verbetering van de vaatfunctie, herstel van de vaatwand en het reguleren van aangroei van nieuwe vaten. Biomedisch gezondheidswetenschapper Dick Thijssen (28 jr.) bestudeerde het fysiologisch mechanisme van training en concludeert o.a. dat bij ouderen leeftijdgerelateerde fysieke inactiviteit een belangrijke rol speelt bij de door endotheline-1 gemedieerde vermindering van de doorbloeding van de benen. Daarentegen kan het bij ouderen verminderde aantal in het bloed circulerende stamcellen niet worden verklaard door een verschil in activiteit tussen jong en oud. Proefschrift The role of endothelin-1 in the regulation of vascular tone in deconditioning and aging, 208 p, ISBN 90 9021471 2, Radboud Universiteit Nijmegen, 28 maart 2007. Promotor was prof.dr. P. Smits.

Voor sommige COPD-patiënten is lopen al te veel

De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat COPD (chronisch obstructief longlijden, zoals longemfyseem en chronische bronchitis) niet alleen zorgt voor lokale ontstekingsreacties in de longen, maar in het hele lichaam ontstekingsreacties veroorzaakt. Biomedisch gezondheidswetenschapper Hanneke van Helvoort (26 jr) heeft deze zogenoemde systemische reactie nader onderzocht. Tenminste een op de vijf COPD-patiënten vermagert door afbraak van eigen spierweefsel, waarbij chronische ontstekingsprocessen en oxidatieve stress (disbalans tussen oxidanten -ofwel vrije radicalen-, en antioxidanten) een rol spelen. Oorzaak en gevolg zijn echter onduidelijk: veroorzaken deze processen de spierafbraak of zijn zij een gevolg daarvan? Bij alle COPD-patiënten zijn de ontstekingsreacties en de oxidatieve stress bij extra inspanning verhoogd, maar bij de patiënten met spiermassaverlies geven gewone dagelijkse bezigheden, zoals een eindje lopen, al een hevige reactie. Zuurstofgebruik heeft een positief effect maar nader onderzoek is nodig om de pathofysiologische processen en hun onderlinge interactie bij COPD te ontrafelen. Proefschrift Immune response to exercise in patients with COPD, 167 p, ISBN 90 9020896 8, Radboud Universiteit Nijmegen, 1 november 2006. Promotor was prof.dr. P.N.R. Dekhuijzen.

Chronische hyperglykemie en aderverkalking veroorzaken mentale achteruitgang bij diabetespatiënten

Bij de meeste patiënten met diabetes worden de lichte tot matige cognitieve problemen gekenmerkt door een mentale vertraging, vergelijkbaar met de afname in mentale inspanning bij normale veroudering, maar eerder optredend. Risicofactoren voor deze cognitieve achteruitgang zijn chronische hyperglykemie (een hoge bloedsuikerspiegel) en vaatschade, en niet zoals tot nu toe werd gedacht, het voorkomen van terugkerende perioden van te lage bloedsuikerspiegels. Dit concludeert klinisch neuropsycholoog Ineke Brands (45 jr.) uit haar promotieonderzoek bij het UMC Utrecht. Zij vergeleek o.a. oudere patiënten met diabetes 1 die een insulinepomp gebruiken met patiënten die meermalen per dag insuline injecteren (geen objectief verschil in cognitieve prestaties) en vergeleek ook type 2 diabeten met (oudere) type 1 diabetespatiënten. Hun cognitief profiel bleek vergelijkbaar, maar de hersenschade op de MRI scan is bij type 2, na slechts zeven jaar diabetes, ernstiger dan bij de type 1 diabeten na gemiddeld vierendertig jaar diabetes. Proefschrift Diabetes and the brain. Cognitive performance in type 1 and type 2 diabetes mellitus, 223 p, ISBN 978 90 393 44637, Universiteit Utrecht, 30 maart 2007. Promotores waren prof.dr. L.J. Kappelle en prof.dr. E.H.F. de Haan.

De betekenis van geestelijke verzorging voor kwetsbare ouderen

In opdracht van de landelijke vereniging Het Zonnehuis wordt tussen 2003 en 2008 onderzoek gedaan naar de betekenis van geestelijke verzorging in en vanuit verpleeg- en verzorgingshuizen, nu en in de toekomst. Eind 2006 werden de resultaten bekend van het eerste deelonderzoek. Zestig tehuisbewoners zijn uitgebreid ondervraagd over hun individueel contact met de geestelijke verzorger, groepscontacten, en deelname aan kerkdiensten of vieringen. In de ogen van de respondenten is de belangrijkste functie van de geestelijke verzorger het ‘er zijn‘ voor mensen. Een luisterend oor en een goed gesprek blijken erg belangrijk, nu mensen door toegenomen kwetsbaarheid en ook gewoon meer vrije tijd, meer bezig zijn met levensvragen. Veel mensen weten niet dat de mogelijkheid van geestelijke verzorging bestaat of ervaren een drempel contact te zoeken. Is het contact eenmaal gelegd, dan wordt dat door de respondenten ervaren als vertrouwd, veilig, persoonlijk en gezellig, en in iets mindere mate als diepgaand. Familie en vrienden zijn ook belangrijk voor het bespreken van levensvragen, maar tegelijk voelt men ook schroom . Verpleging en verzorging kunnen eveneens een rol spelen, maar zij hebben het vaak te druk en ‘efficiënte’ werkmethoden verhinderen wezenlijk contact. Signalering van geestelijke nood en basale ondersteuning bij zingeving dienen nochtans te blijven horen bij het werk van verplegenden en verzorgenden. Geestelijke verzorging blijkt in grote mate bij te dragen aan copingkracht en geestelijk welzijn van mensen. Negatieve gevoelens verdwijnen in het individuele contact en positieve gevoelens stijgen. Kerkdiensten/vieringen blijken mensen veel dragende kracht te geven; radio of tv vieringen bieden daarvoor geen gelijkwaardig alternatief. Mobiliteit kan dan een probleem zijn. Contact met de eigen pastor lijkt grotendeels afwezig en heeft meer de functie van het bestendigen van de band met de geloofsgemeenschap dan van ondersteunende begeleiding. Er is reden om de geestelijke verzorger in de ouderenzorg te beschouwen als de aangewezen persoon voor begeleiding van de levensfase van de kwetsbare ouderdom.

Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Peterjan van der Wal, geestelijk verzorger van Zorgcombinatie Nieuwe Maas te Vlaardingen, 0181 479766, ajpw.vd.wal@hccnet.nl.