Het dagelijks functioneren van ouderen wordt meer verbeterd door het trainen van functionele taken dan door krachtsport
Bewegingswetenschapper Paul L de Vreede, 34 jr, onderzocht vanaf 2000 in het mobiliteitslaboratorium van de afdeling Geriatrie van het UMC Utrecht of het trainen van functionele taken een ander (beter?) effect heeft op het uitvoeren van dagelijkse activiteiten van zelfstandig wonende oudere vrouwen dan spierversterkende weerstandstraining. Hij concludeert dat het inderdaad aanbevelenswaardig is het trainen van functionele taken (o.a. omhoog komen uit een stoel, instappen in de bus, voorwerpen van een hoge schap pakken) op te nemen in interventies die tot doel hebben het verbeteren van het adl functioneren van ouderen. Het trainen van functionele taken verbetert bij oudere vrouwen niet alleen het lichamelijk functioneren meer dan spierkrachtversterkende weerstandtraining, de effecten van het trainen van functionele taken blijven ook langer behouden.. Proefschrift Functional tasks exercise improves daily function in older women, 230 p, ISBN 90 8559 136 8, Universiteit Utrecht, 24 januari 2006. Promotores waren prof.dr. S.A. Duursma en prof.dr. E. van der Wall.
Nieuwe aanpak voor behandeling van depressieve ouderen in de huisartspraktijk
Depressie onder ouderen is een serieus en veel voorkomend langdurig gezondheidsprobleem, dat in de huisartspraktijk vaak niet voldoende wordt onderkend. Psychiater/onderzoeker Anneke van Schaik, 47 jr, onderzocht of de screening en behandeling voor depressie van oudere patiënten in de huisartspraktijk kan worden verbeterd door het toepassen van technieken uit de psychiatrische praktijk door getrainde therapeuten. Screening op basis van het DSM-IV systeem leverde echter ook veel patiënten op met een lichte depressie en voor deze patiënten bleek de hier toegepaste Interpersoonlijke Psychotherapie (een geprotocolleerde vorm van psychotherapie) weinig toegevoegde waarde te hebben in vergelijking met de gebruikelijke behandeling door de huisarts. Opvallend was dat IPT effectiever was bij vrouwen en bij patiënten die recent een ingrijpende levensgebeurtenis hadden meegemaakt. Concluderend kan worden gezegd dat IPT zeker van belang zou kunnen zijn in de eerstelijns ouderengezondheidszorg voor een geselecteerde groep patiënten en liefst binnen het kader van een zogenaamde stepped care strategie van medicatie en gesprekstherapie. Proefschrift Interpersonal psychotherapy for late life depression in general practice, 158 p, ISBN 90 5383 998 4, Vrije Universiteit Amsterdam, 27 juni 2006. Promotores waren prof.dr. R. van Dyck, prof.dr. M. de Haan en prof.dr. A.T.F. Beekman.
Nieuw hulpmiddel bij bepalen wilsonbekwaamheid van dementerende ouderen
Hoe kan een arts bepalen of zijn patiënt in staat is om zelf mee te beslissen over medische behandelingen en onderzoeken? Psychiater i.o. Astrid Vellinga, 32 jr, ontwierp de zogenaamde vignet methode om de mate van beslisvaardigheid bij mensen met milde tot matige dementie vast te stellen. Deze methode presenteert informatie over een behandelkeuze waarbij het vermogen om een keus te kunnen maken, het vermogen om informatie te kunnen begrijpen, het vermogen om informatie te kunnen verwerken en het vermogen om de situatie te kunnen waarderen, worden getoetst. De vignet methode blijkt een bruikbaar middel om een indruk te krijgen van iemands beslisvaardigheid. Het oordeel van artsen en familieleden vertoonde geringe overeenstemming met de uitkomst van de vignet toets. Overigens bleek volgens alle partijen de grootste groep van de patiënten, ondanks cognitieve beperkingen, wilsbekwaam te moeten worden geacht. Proefschrift To know or not to be. Development of an instrument to assess decision-making capacity of cognitively impaired elderly patients, 153 p, ISBN 90 9020 757 0, Vrije Universiteit Amsterdam, 7 juli 2006. Promotores waren prof.dr. C. Jonker en prof.dr. E. van Leeuwen.
Een zeer streng, kortdurend dieet heeft gunstig effect bij type 2 diabeten met overgewicht
Dikke mensen hebben relatief vaak last van DM type 2: ze zijn minder gevoelig voor insuline waardoor hun bloedsuikergehalte te hoog is. Internist Ingrid M. Jazet, 38 jr, onderzocht het effect van een kortdurend very low calory diet (VLCD, 450 kilocalorieën per dag, gedurende 30 dagen). VLCD blijkt een waardevolle en veilige therapie in obese DM2. Indien nog resterende insulinesecretie aanwezig is, kan de bloedsuikerverlagende medicatie worden gestopt. Dit vergemakkelijkt het gewichtsverlies en vermijdt het risico op hypoglycaemieën. Indien er nauwelijks resterende insulinesecretie is, is het verstandig een oraal middel te continueren. Liefst metformine omdat dit niet leidt tot gewichtstoename en een laag risico op hypo’s geeft. Zelfs het eenmalig volgen van een 30-dagen durend zeer laagcalorisch dieet heeft gunstige gevolgen voor gewicht, glucoseregulatie, bloeddruk en dyslipidaemie op de lange termijn (18 maanden) in obese patiënten met type 2 diabetes. Proefschrift Insulin resistance in obese patients with type 2 diabetes mellitus. Effects of a very low calory diet, 235 p, ISBN 90 8559 161 9, Universiteit Leiden, 11 april 2006. Promotor was prof.dr. A.E. Meinders.
Micro-albuminurie voorspelt hart- en vaatziekten
Bij patiënten met type 2 diabetes blijkt de aanwezigheid van kleine hoeveelheden albumine (een eiwit) in de urine een belangrijke voorspeller van hart- en vaatziekten te zijn. De progressie van deze uitscheiding is een onafhankelijke risicomarker voor hart- en vaatmortaliteit bij deze patiënten. Het behandelen van hoge bloeddruk bij DM2 patiënten is erg belangrijk. Bij patiënten met type 2 diabetes mellitus zonder micro-albuminurie is onduidelijke welke typen bloedrukverlagende medicijnen de voorkeur hebben. Bloedrukverlaging via remmers van het renine-angiotensine systeem waren niet duidelijk beter dan conventionele behandeling met plaspillen. Internist Angelique Spoelstra-de Man, 36 jr, onderzocht ook het effect van behandeling met B-vitamines op onder andere homocysteïne (een aminozuur dat in het bloed circuleert) en vaatschade. Milde verhoging van homocysteïne is namelijk een mogelijke nieuwe oorzaak voor hart- en vaatziekten. Spoelstra vond dat B-vitamines homocysteïne omlaag brengen, maar geen invloed hebben op de tekenen van vaatschade. Proefschrift Clinical studies on new cardiovascular risk determinants in type 2 diabetes mellitus, 133 p, Vrije Universiteit Amsterdam, 28 september 2006. Promotores waren prof.dr. C.D.A. Stehouwer en prof.dr. Y.M. Smulders.
Alleen de patiënt kan aangeven wat het beste is
Sinds 1 september 2006 bekleden psycholoog Jolanda de Vries en chirurg Jan Anne Roukema gezamenlijk de nieuwe leerstoel ‘Kwaliteit van leven in de medische setting’. Hun rede ‘Lichaam en geest: Samenspel’ is een krachtig pleidooi om kwaliteit van leven (KVL) centraal te stellen in de behandeling van patiënten. “De facto kan alleen de patiënt aangeven wat voor hem of haar het beste is”. De nieuwe hoogleraren bespreken in hun oratie ook de mogelijkheden om KVL vakkundig en betrouwbaar te meten. Zij hebben ook aandacht voor de relatie tussen persoonlijkheidsstructuur en KVL. Zo loopt er nu een studie naar KVL bij vrouwen met borstkanker die kozen voor een borstamputatie of een borstsparende operatie. Een borstsparende operatie blijkt de KVL bij vrouwen die angstig van aard zijn minder te vergroten. Voor hen zou een borstamputatie misschien zelfs een betere keuze kunnen zijn. De nieuwe leerstoel in de medische psychologie is een samenwerking tussen de Universiteit van Tilburg en het St. Elisabeth Ziekenhuis. De verschillende achtergrond, ziekenhuis versus universiteit, oncologische chirurgie versus medische psychologie, zorgt voor een juiste mix van expertise in dit multidisciplinaire onderzoeksveld.