2150 Weergaven
14 Downloads
Lees verder

Vergrijzing is ‘oud nieuws’, zeker voor gerontologen. Gevolgen van de vergrijzing en kansen of problemen die de samenleving zou kunnen zien vanwege de vergrijzing, zouden het kennisdomein van gerontologen moeten zijn, zeker voor Nederlandse. Nederland is een van de eerste landen in de wereld geweest, waar de vergrijzing als maatschappelijk vraagstuk werd onderkend én aanleiding was tot specifieke beleidsvoornemens. Ouderen heetten toen nog bejaarden. In 1970 en 1975 heeft Nederland met de eerste beleidsnota’s een bejaardenbeleid geformuleerd, waarin versterking van zelfstandigheid, stimulering van participatie en bevordering van kwaliteit van zorg centraal stonden met aandacht voor kostenbeheersing en rechtvaardige verdeling. Nederland leek op weg naar een volwassen samenleving.

In 1970 en in 1975 verschenen ook twee opzienbarende boeken over veroudering. Het eerste was van Simone de Beauvoir in 1970 over ‘La Vieillesse’, een historische studie, waarin zij de stem van de ouderen wil laten horen. Zij schrijft: ”J’ai voulu décrire en verité la condition de ces parias et la maniere dont ils la vivent, j’ai voulu faire entendre leur voix; on sera obligé de reconnoitre que c’est une voix humaine.On comprendra alors que leur malheureux sort dénonce l’échec de toute notre civilization.1 Het tweede is van Robert Butler: ‘Why Survive?Being Old in America’, dat de Pullitzer prijs won in 1976. Robert Butler overleed in juli 2010, tot het laatst opkomend voor ouderen en ouderenonderzoek. In 1975 schreef hij: “We have shaped a society which is extremely harsh to live in when one is old. The tragedy of old age is not the fact that each of us must grow old and die but that the process of doing so has been made unnecessarily and at times excruciatingly painful, humiliating, debilitating and isolating through insensitivity, ignorance and poverty.”2

Vandaag is de toon anders; geen betrokkenheid en compassie, maar last en betaalbaarheid. Sommigen zijn ‘optimistisch’ over de gevolgen van de vergrijzing, anderen ‘pessimistisch’.

‘Optimisten’ menen, dat het snel minder zal worden met die vergrijzing vanwege de ongezonde leefstijl die in Europa met de toenemende welvaart zijn intrede heeft gedaan. De ongezonde leefstijl leidt tot een sterke toename van chronische aandoeningen en verhoging van mortaliteit. De bevolking is meer ziek en gaat eerder dood. Meer ziek zijn zou leiden tot meer kosten voor de gezondheidszorg, zo is een tijd geredeneerd. De ‘optimisten’ kunnen gerust zijn. Recente onderzoekscijfers laten zien, dat over de gehele levensperiode – en daar kijken gerontologen toch altijd naar –mensen met een ongezonde leefstijl en/of met een chronisch ziekte ‘goedkoper’ zijn, gekeken naar de totale kosten voor de gezondheidszorg dan gezond levende burgers, die (mede daarom) veel ouder worden.3

Ondanks die ongezonde leefstijl laten recente demografische prognoses een sterke groei zien van de levensverwachting in Europa. De levensverwachting bij geboorte stijgt in de komende vijftig jaar met 4,8 jaren voor vrouwen en met 8,9 jaren voor mannen. Dit zijn gemiddelde cijfers voor Europa. In West-Europese landen is de stijging van de levensverwachting sterker; Franse vrouwen spannen de kroon. Tegelijkertijd zal de totale bevolking in Europa na 2035 gaan krimpen. Deze prognoses zijn voer voor ‘pessimisten’. Zij meten de rampspoed van de vergrijzing breed uit. Kansen vanwege de bevolkingskrimp worden niet gezien. Pensioenen worden onbetaalbaar, langdurige zorg voor kwetsbare ouderen is niet meer leverbaar vanwege kosten en personeelstekort. Zij verwachten grote maatschappelijke onrust en sociale conflicten tussen generaties. De schuld daarvan ligt bij de baby-boomers, schrijft DavidWilletts.4 Zij stelen – aldus Willetts – de toekomst van hun kinderen door hun rijkdom te verbrassen en de kosten van hun zorg op de gemeenschap (de belastingbetaler) af te wentelen. Babyboomers zijn mensen geboren tussen 1945 en 1950. Sommige ‘trendwatchers’ menen, dat de babyboomers geboren zijn tussen 1960 en 1980, maar zij zijn de kinderen van hen, die voor of tijdens de 2e wereldoorlog zijn geboren. Een niet onbelangrijk generationeel onderscheid.

Veel burgers geloven de ‘pessimisten’.Dus verhalen politici in Nederland en Europa over dreigende rampspoed en de noodzaak tot bezuinigen. David Willetts is een politicus en presenteert dwarsdoorsnedecijfers op een boeiende manier. Pensioenen worden onbetaalbaar volgens beleidsmakers en veel Europese burgers denken dat inmiddels ook.5  Hetzelfde geldt voor voorzieningen voor chronisch zieken en kwetsbare ouderen.

Er wordt een sfeer gecreëerd waar ‘ageism’ gedijt. Ook dat laten de cijfers zien: negatieve gevoelens ten opzichte van ouderen nemen toe en ouderen ervaren vaker discriminatie vanwege hun leeftijd.6 Verschillen tussen de EU lidstaten zijn aanzienlijk. In Scandinavische landen hebben burgers minder negatieve opvattingen over ouderen en ervaren de ouderen zelf ook minder discriminatie. In de Tsjechische Republiek, Slowakije en Roemenië is het omgekeerd.

Er zijn ook andere gegevens. De verwachtingen over de mate van betaalbaarheid van voorzieningen (pensioenen, zorg) hangen af van het gekozen scenario. Een Europese studie toont de enorme variatie aan.Het aantal ouderen dat afhankelijk is van anderen (13 miljoen in 2004 in 25 lidstaten van de Europese Unie) verdubbelt in 2050 (26 miljoen) in het scenario dat uitgaat van de vergrijzing zonder veranderingen in mortaliteit, morbiditeit e.d.Het aantal groeit evenredig mee met de vergrijzing naar 16 miljoen in het scenario dat uitgaat van een verbetering van morbiditeit. In 2004 krijgen 1,8 miljoen ouderen institutionele zorg. Dat aantal groeit in 2050 naar 4,3 respectievelijk 2,9 afhankelijk van het gekozen scenario.7

Wat betreft de profiterende babyboomers toont levenslooponderzoek een ander beeld: als de kosten van leeftijdscategorieën over de gehele levensperiode worden berekend – zo hoort het, weten gerontologen – zullen Nederlanders die geboren zijn voor 1953 meer betaald hebben dan zij kostten. Nederlanders geboren tussen 1960 en 1980 zullen de samenleving het meeste kosten.8

De relativerende of beter onderbouwde cijfers helpen niet. Onderzoekers die menen dat hun cijfers spreken, zijn naïef. Ook de publicaties van Simone de Beauvoir en Robert Butler hebben niet geholpen. Hun boodschap geldt nog steeds. De positie van ouderen is relatief gelijk gebleven aan die van veertig jaar geleden. Een recente studie toont aan, dat de leefsituatie van mensen in de ongunstige leefomstandigheden in Nederland de laatste decennia weliswaar is verbeterd – met name onder ouderen –maar dat de meest kwetsbare burgers minder voordeel hebben gehad dan niet kwetsbare burgers; ouderen horen tot die meest kwetsbaren en hebben dat voordeel dus niet of minder gehad.9

Veroudering blijft een probleem, wanneer de politieke wil ontbreekt om de positie van ouderen te verbeteren. Om die positie te verbeteren is een debat tussen generaties een voorwaarde. Dat debat ontbreekt, vastgeroest als men zit aan ‘verworven rechten en zekerheden’.

Daarnaast ontbreekt het aan kennis over de gevolgen van de vergrijzing. Dit belemmert analyse van en inzicht in de mogelijkheden en bedreigingen van de vergrijzing voor de wijze, waarop verschillende generaties willen/kunnen leven. Gebrek aan kennis slaat het debat bij voorbaat dood. Dus wordt de ontwikkeling naar een ‘volwassen samenleving’ – a mature society– niet ingezet.10

Het ‘vergrijzingvraagstuk’ wordt tegenwoordig eenzijdig geschetst en creëert daarmee een karikatuur van een unieke ontwikkeling.Dit jaagt burgers angst aan en stimuleert vooroordelen. Het blokkeert redelijke oplossingen en bedreigt het samen leven van generaties. Nog steeds vormen ouderen de belangrijkste bron voor maatschappelijke zorg en informele ondersteuning. Ouderen zijn de toekomst. In de vorige eeuw lag reeds het advies voor om de pensioenleeftijd met vijf jaar te verhogen.Nu komt men al ruziënd tot een één jaar compromis, waarvan de grondslag maatschappelijk, psychisch en gezondheidskundig ondeugdelijk is. Van de vergrijzing wordt een probleem gemaakt, omdat de analyse over de veroudering van de samenleving niet deugt en huidige ontwikkelingen niet in een bredere en historische context worden geplaatst. Een andere analyse over de vergrijzing is nodig. Het gaat niet om kosten; het gaat om een waardig leven, om waardige zorg en om leven en dood. Er spelen nijpende ethische kwesties. De meest nijpende kwesties zijn de autonomie van kwetsbare ouderen en een rechtvaardige verdeling van baten en lasten tussen generaties.

Drie onderwerpen hebben prioriteit.

De eerste en hoogste is de realisatie van de autonomie van het individu wanneer het afhankelijk en kwetsbaar wordt. Met name kwetsbare ouderen zijn (nog steeds) ‘at risk’. Naast ouderendiscriminatie neemt mishandeling van ouderen, met name van kwetsbare ouderen, toe. Precieze cijfers ontbreken, maar de enkele studies en de vele incidenten spreken boekdelen. De boeken van toen zijn nog steeds actueel.Het ontwikkelen van een manier om waardige zorg aan kwetsbare ouderen te realiseren is meer dan een uitdaging: het is een kwestie van beschaving.

De tweede prioriteit is inzicht in de veranderende verhoudingen tussen en binnen generaties (diversiteit en verschuivingen in waardepatronen, veranderingen in sociale relaties tijdens de levensloop).

De derde is de invloed van sociale zekerheidssystemen en arrangementen op autonomie en verhoudingen binnen en tussen generaties (verantwoordelijkheden van de staat versus die van de burger, (inter)generationele solidariteit).

Voor alle duidelijkheid: veroudering van de bevolking is een succesverhaal: het resultaat van investeringen in de samenleving door individuen en de ‘staat’ en van menselijke betrokkenheid. Zorg voor ouderen is een teken van menselijkheid en beschaving. 10Het faillissement van onze beschaving kondigt zich aan, als waardige zorg voor kwetsbare ouderen in Europa niet snel wordt gerealiseerd. Zonder die zorg zullen conflicten tussen generaties onvermijdelijk zijn.

Literatuurlijst

  1. Beauvoir S de. La Vieillesse.Paris: Gallimard, 1970
  2. Butler R. Why survive? Being old in America. New York: Harper and Row; 1975.
  3. OECD. Obesity and the Economics of Prevention. Fit not Fat.OECD, 2010
  4. Willetts D, The Pinch: How the Baby Boomers Took Their Children’s Future – And How They Can Give it Back. Atlantic Books, 2010
  5. Eurobarometer. Poverty and Social Exclusion. Report 321. 2010
  6. HeuvelWJA Van Den. Discrimination towards the old in Europe, draft manuscript 2010
  7. European Commission. The impact of ageing on public expenditure: projections for the EU25 Member States on pensions, health care, longterm care, education and unemployment transfers (2004–2050). Report prepared by the Economic Policy Committee and the European Commission (DG ECFIN). EC, 2006
  8. Van Der Horst A, Bettendorf L, Draper N, van Ewijk C, de Mooij R, Rele H ter. In: Toekomst van de Nederlandse Overheidsfinancieën. Den Haag: CPB; 2010.
  9. Boelhouwer J.Wellbeing in the Netherlands. The SCP life situation index since 1974. The Hague: The Netherlands Institute for Social Research, 2010
  10. Harper S.. Ageing societies. London: Hodder Education; 2006.