Inleiding
Onze westerse zorgstelsels zijn onvoldoende in staat om adequate zorg te bieden aan het toenemende aantal ouderen. 1 Zo worden zij gekenmerkt door fragmentatie, wat leidt tot inefficiƫntie en ineffectiviteit. 2 , 3 Daarnaast zijn ze onvoldoende gericht op het betrekken van patiƫnten bij beslissingen over hun eigen zorg. 4
Er zijn verschillende redenen waarom dat laatste belangrijk is. Ten eerste omdat patiĆ«nten elke dag opnieuw beslissen hoe zij omgaan met hun ziekten of beperkingen en of zij hun medicatie innemen of leefstijladviezen van hulpverleners opvolgen. 5 Ten tweede hebben patiĆ«nten eenvoudigweg het recht om betrokken te zijn. 6 Tot slot heeft onderzoek aangetoond dat meer betrokkenheid van patiĆ«nten kan leiden tot verbetering van gezondheidsuitkomsten en toegenomen therapietrouw. 7 , 8 , 9 Echter, een grotere betrokkenheid van patiĆ«nten is moeilijk te bereiken in een sterk gefragmenteerd zorgstelsel. Deze fragmentatie is met name aanwezig in de zorg voor kwetsbare ouderen, omdat bij hun zorg vaak veel verschillende hulpverleners en organisaties betrokken zijn. 1 , 10 , 11 Dit ondermijnt de continuĆÆteit en de kwaliteit van zorg. 12 , 13 Om deze zorg goed te kunnen coƶrdineren is het nodig dat hulpverleners actuele informatie kunnen delen, om met behulp van die informatie een effectieve samenwerking tussen hulpverleners, oudere patiĆ«nten en mantelzorgers tot stand te brengen. 10 , 14 , 15 Informatietechnologie kan hierbij helpen, bijvoorbeeld door middel van een gezamenlijk elektronisch dossier dat toegankelijk is voor hulpverleners en patiĆ«nten zelf. 1 , 14
Daarom ontwikkelden we het Zorg en WelzijnsInfoPortaal (ZWIP), dat als doel heeft om enerzijds zelfmanagement door kwetsbare ouderen en mantelzorgers te stimuleren en anderzijds de fragmentatie in de zorg tegen te gaan door samenwerking tussen hulpverleners te verbeteren. In dit artikel beschrijven we achtereenvolgens de ontwikkeling en de implementatie van het ZWIP, en onderzoeken we (1) de resultaten van de implementatie, (2) welke implementatiestrategieƫn en bevorderende en belemmerende factoren hebben bijgedragen aan deze resultaten en (3) hoe de implementatie van het ZWIP verder kan worden bevorderd.
Ontwikkeling van het Zorg en WelzijnsInfoPortaal
Het ZWIP werd ontwikkeld met behulp van Intervention Mapping, een methode voor de stapsgewijze en systematische ontwikkeling van evidence-based interventies. 16 De belangrijkste doelen van het ZWIP waren (1) het ondersteunen van zelfmanagement en betrokkenheid bij beslissingen van kwetsbare ouderen en mantelzorgers en (2) het verbeteren van samenwerking tussen hulpverleners door onder andere het stimuleren en vergemakkelijken van het delen van informatie met een gedeeld dossier. Hieronder worden de stappen van het Intervention Mapping proces kort beschreven. Een meer gedetailleerde beschrijving van de ontwikkeling van het ZWIP wordt gegeven in Robben et al. 17
Stap 1: Probleemanalyse
Allereerst onderzochten we welke problemen er bestonden met zelfmanagement door kwetsbare ouderen en met samenwerking tussen hulpverleners in de eerste lijn. Dit gebeurde met behulp van een literatuurstudie, semigestructureerde interviews bij kwetsbare ouderen en mantelzorgers, en werkgroepen van hulpverleners, ouderen en mantelzorgers. Op het gebied van zelfmanagement door kwetsbare ouderen was het probleem aan de ene kant dat kwetsbare ouderen en mantelzorgers onvoldoende doen wat noodzakelijk is voor zelfmanagement, zoals voldoende vragen stellen en voldoende informatie geven, 18 , 19 en het opvolgen van gegeven adviezen. 18 , 20 , 21 Dit komt onder andere door onvoldoende kennis over ziekten, 22 , 23 ,24 en de complexiteit van het gezondheidszorgstelsel. 20 Aan de andere kant bleken hulpverleners zelfmanagement onvoldoende te ondersteunen doordat zij te weinig informatie gaven, 20 , 24 , 25 en zij vragen stellen niet aanmoedigden. 18 , 24 , 26 Van belang daarbij zijn de attitude 23 , 27 en de vaardigheden van de hulpverlener op het gebied van zelfmanagement ondersteuning, 23 , 25 en de organisatie van zorg. 25 , 27
Op het gebied van samenwerking tussen hulpverleners waren de belangrijkste problemen onvoldoende communicatie, 28 , 29 , 30 het te laat of niet overdragen van informatie over een kwetsbare oudere, 31 , 32 het geven van onvoldoende of juist te veel informatie, 31 , 32 en het niet betrekken van de kwetsbare oudere bij de samenwerking. Belangrijke factoren hierbij zijn de attitude van hulpverleners ten aanzien van samenwerking, 33 , 34 kennis over informatie die voor andere disciplines van belang is, maar vooral ook praktische problemen, zoals niet weten welke andere hulpverleners bij een kwetsbare oudere betrokken zijn, deze hulpverleners niet persoonlijk kennen, 30 , 33 , 35 , 36 elkaar niet (telefonisch) kunnen bereiken, 28 , 30 , 35 en tijdgebrek. 28
Stap 2 en 3: Matrices van veranderdoelen en theorieƫn en praktische strategieƫn voor het ZWIP
Naar aanleiding van de probleemanalyse werden matrices van veranderdoelen opgesteld. Dit zijn de zeer gespecificeerde uitkomsten die de interventie beoogt te bereiken. Vervolgens werd in de literatuur gezocht naar theorieƫn die in het verleden met succes waren gebruikt om zelfmanagement of samenwerking te verbeteren. Als belangrijkste theorie voor het ZWIP werd gekozen voor Social Cognitive Theory. 37 Daarnaast gebruikten we onderdelen van goal-setting theory 38 en theorieƫn voor organisatie verandering. 16 , 39
Stap 4: Het ontwikkelen van programma onderdelen en materialen
De eisen waaraan het ZWIP moest voldoen werden vervolgens gedefinieerd in verschillende extra bijeenkomsten van werkgroepen van (kwetsbare) ouderen, mantelzorgers en hulpverleners. Op basis van hun eisen werd een eerste versie van het ZWIP ontwikkeld. Deze werd in een iteratief proces voorgelegd aan de werkgroepen, waarna aanpassingen werden gedaan en de aangepaste versie steeds opnieuw werd voorgelegd. Het gebruiksgemak van de finale versie van het ZWIP werd vervolgens getest in een pilotonderzoek bij twee kwetsbare ouderen.
Het uiteindelijke ZWIP is een persoonlijke, via internet toegankelijke overlegtafel voor multidisciplinaire communicatie en informatie-uitwisseling voor kwetsbare ouderen, hun mantelzorgers en hulpverleners. Het ZWIP omvat (1) een mogelijkheid voor het uitwisselen van berichten in een beveiligde omgeving, die ervoor zorgt dat er gecommuniceerd kan worden door het sturen van berichten tussen de oudere, mantelzorgers en betrokken hulpverleners; (2) een overzicht van de bij de specifieke kwetsbare oudere betrokken hulpverleners en hun contactinformatie; (3) informatie over de gezondheid, het functioneren en het sociale netwerk van de kwetsbare oudere en de zorg die hij ontvangt; (4) de doelen en actieplannen van de kwetsbare oudere en de mantelzorger; en (5) geĆÆndividualiseerd voorlichtingsmateriaal voor de kwetsbare oudere en mantelzorger.
Een belangrijk aspect van het ZWIP is dat de oudere in principe alle informatie kan inzien, inclusief de verzonden berichten, en dat de oudere beslist welke hulpverleners toegang krijgen tot zijn persoonlijke ZWIP.
Stap 5: Implementatie van het ZWIP
Om de implementatie van het ZWIP zo goed mogelijk te laten verlopen, werden voor elke doelgroep gerichte implementatiestrategieƫn ontwikkeld. Een uitgebreid overzicht van deze implementatiestrategieƫn is te vinden in Tabel 1.
Tabel 1 Implementatiestrategieƫn per doelgroep
Kwetsbare ouderen en mantelzorgers | Hulpverleners | Werkgevers | |
---|---|---|---|
Strategieƫn om deelnemers te werven | Betrokkenheid bij ontwikkeling | Betrokkenheid bij ontwikkeling | Financiƫle compensatie |
Folders over ZWIP | Folders over ZWIP | Scholingsprogramma voor werknemers | |
Betrokkenheid van huisarts | Start met intrinsiek gemotiveerde deelnemers | ||
Betrokkenheid van mantelzorger | |||
Ondersteunende strategieƫn | Uitleg in het gebruik van ZWIP door vrijwilligers | Scholingsprogramma (waarvoor accreditatiepunten beschikbaar zijn) | |
Zowel internet als papieren versie van ZWIP | Coaching van hulpverleners die de screening verrichten | ||
Telefonische helpdesk beschikbaar | Telefonische helpdesk beschikbaar | ||
Nieuwsbrief | |||
Op maat maken interventie naar locale omstandigheden | |||
Afwijken van inclusiecriteria is toegestaan om ervaring op te doen met het ZWIP | |||
Financiƫle compensatie | |||
Beloning bij bijvoorbeeld inclusie eerste deelnemer |
ZWIP Zorg en WelzijnsInfoPortaal
De belangrijkste strategie voor hulpverleners was een interdisciplinair scholingsprogramma voor hulpverleners uit de zorg en welzijnssector die betrokken waren bij de zorg voor kwetsbare ouderen. Dit programma werd op locatie gegeven en bestond uit drie scholingsbijeenkomsten, die ieder drie uur duurden. Gedurende de bijeenkomsten werden de volgende onderwerpen behandeld: (1) kwetsbaarheid en de identificatie van kwetsbare ouderen; (2) het ondersteunen van zelfmanagement door kwetsbare ouderen en het gebruik van goal-setting hierbij; (3) interdisciplinaire samenwerking; en (4) werken met het ZWIP. Naast de inhoud, bood het scholingsprogramma lokale hulpverleners ook de kans om elkaar beter te leren kennen. Andere strategieƫn naast de scholing waren het geven van financiƫle compensatie voor de tijd die hulpverleners besteedden aan het ZWIP; coaching en e-coaching in het gebruik van het ZWIP; en de beschikbaarheid van een telefonische helpdesk.
Voor kwetsbare ouderen en mantelzorgers was de betrokkenheid van hun eigen huisarts bij het project een belangrijke implementatiestrategie. Daarnaast kon de informatie in het ZWIP in zijn geheel worden uitgeprint, werden bezoeken door vrijwilligers aangeboden die het gebruik van ZWIP demonstreerden en was een telefonische helpdesk beschikbaar.
Implementatie van het Zorg en WelzijnsInfoPortaal
Evaluatie van de implementatie van het Zorg en WelzijnsInfoPortaal
Nadat de ZWIP ontwikkeld was werd deze vanaf september 2010 tot en met juni 2011 geĆÆmplementeerd rondom zeven verschillende deelnemende huisartsenpraktijken in Gelderland en Noord-Brabant. Hiervoor gebruikten we bovengenoemde implementatiestrategieĆ«n. Als eerste stap van de implementatie nodigden huisartsenpraktijken alle bij kwetsbare ouderen betrokken hulpverleners in hun regio uit voor deelname aan het scholingsprogramma. Hierna startten de praktijken met het screenen van alle ouderen van 70 jaar en ouder op kwetsbaarheid, met behulp van het Easycare-TOS instrument. 40 Ouderen die kwetsbaar bleken, werden uitgenodigd om deel te nemen aan het ZWIP; als zij toestemming gaven werd voor hen een ZWIP aangemaakt.
De implementatie van het ZWIP werd geƫvalueerd met een mixed-methods onderzoek. De kwantitatieve evaluatie bestond uit een vragenlijst voor deelnemende hulpverleners met daarin vragen over het implementatieproces; en een evaluatie van de gegevens die over kwetsbare ouderen, mantelzorgers en hulpverleners verzameld werden tijdens de implementatie, zoals het aantal deelnemers en het aantal verzonden berichten. De kwalitatieve evaluatie bestond uit semigestructureerde interviews met twaalf geselecteerde hulpverleners over hun ervaringen met het implementatieproces. Deze hulpverleners werden geselecteerd op basis van hun rol in het implementatieproces en zij waren afkomstig van praktijken met verschillende mate van gebruik van het ZWIP. Interviews werden afgenomen door leden van de onderzoeksgroep en uitgetypt door een onderzoeksassistent. Ze werden geanalyseerd door twee van de auteurs (MP, SR) met behulp van kwalitatieve inhoudsanalyse. 41 Het onderzoek naar de implementatie van het ZWIP is elders in meer detail beschreven, 42 hieronder beschrijven we de belangrijkste resultaten.
Resultaten
Deelnemers
De kenmerken van de zeven deelnemende huisartsenpraktijken zijn weergegeven in Tabel 2. Rondom deze huisartsenpraktijken namen 169 hulpverleners deel aan het ZWIP. Uiteindelijk ontvingen 158 hulpverleners een vragenlijst, omdat 11 hulpverleners niet konden worden bereikt. In totaal vulden 118 (75%) van hen de vragenlijst in, waaronder 34 huisartsen, 22 verpleegkundigen en ouderenadviseurs die betrokken waren bij de screening op kwetsbaarheid en ouderen aansloten op het ZWIP en 62 overige hulpverleners zoals fysiotherapeuten, apothekers, verpleegkundigen en maatschappelijk werkers.
Tabel 2 Kenmerken van de deelnemende huisartsenpraktijken
Huisartsenpraktijk 1 | Huisartsenpraktijk 2 | Huisartsenpraktijk 3 | Huisartsenpraktijk 4 | Huisartsenpraktijk 5 | Huisartsenpraktijk 6 | Huisartsenpraktijk 7 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
PatiĆ«ntenāā„ā70 jaar, % | 11,1 | 9,4 | 3,0 | 9,9 | 7,5 | 5,7 | 7,3 |
Setting | Platteland | Platteland | Stad | Stad | Platteland | Stad | Stad |
Start van de implementatie | September 2010 | September 2010 | Oktober 2010 | November 2010 | December 2010 | November 2010 | Januari 2011 |
Hulpverleners die de vragenlijst hebben ingevuld, n | |||||||
Ā Huisartsen (nā=ā34) | 3 | 3 | 7 | 6 | 4 | 8 | 3 |
Ā Hulpverleners die de screening uitvoeren (nā=ā22) | 2 | 2 | 5 | 5 | 2 | 3 | 3 |
Ā Overige hulpverleners (nā=ā62)a | 13 | 8 | 4 | 8 | 6 | 9 | 7 |
aTotale nā=ā62 omdat de huisartsenpraktijk van 7 hulpverleners niet bekend is
Aan de semigestructureerde interviews namen 12 hulpverleners deel. Deze groep bestond uit drie huisartsen, drie verpleegkundigen of ouderenadviseurs, drie overige hulpverleners en drie leden van het implementatieteam.
Resultaten van de implementatie van het ZWIP
Van de 597 kwetsbare ouderen die gevraagd werden om deel te nemen aan het ZWIP, gaven 290 ouderen (49%) toestemming om een ZWIP aan te maken. Dit percentage varieerde sterk tussen de praktijken. GeĆÆnterviewden gaven hiervoor als mogelijke verklaringen dat lokale hulpverleners verschilden in hun enthousiasme voor het ZWIP en dat de computervaardigheid van de praktijkpopulaties verschilde samenhangend met sociaal economische omstandigheden. Tabel 3 geeft een overzicht van de uitkomsten van het implementatieproces.
Tabel 3 Resultaten van de implementatie van het ZWIP
Einde van de implementatieperiode: 1 juli 2011 | Huisartsen-praktijk 1 | Huisartsen-praktijk 2 | Huisartsen-praktijk 3 | Huisartsen-praktijk 4 | Huisartsen-praktijk 5 | Huisartsen-praktijk 6 | Huisartsen-praktijk 7 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gescreende ouderen, n | 705 | 365 | 284 | 426 | 200 | 621 | 169 | 2,770 |
Aantal ouderen dat kwetsbaar is, n (%) | 71 (10,1) | 80 (21,9) | 49 (17,3) | 116 (27,2) | 25 (12,5) | 213 (34,3) | 43 (25,4) | 597 (21,6) |
Aantal kwetsbare ouderen dat deelneemt aan ZWIP, n (%) | 61 (85,9) | 25 (31,3) | 11 (22,4) | 55 (47,4) | 8 (32,0) | 118 (55,4) | 12 (27,9) | 290 (48,6) |
Ā Vrouw, n (%) | 34 (55,7) | 15 (60,0) | 4 (36,8) | 40 (72,7) | 6 (75,0) | 73 (61,9) | 10 (83,3) | 182 (62,8) |
Ā Leeftijd, gemiddelde (SD) | 81,8 (5,4) | 81,6 (4,8) | 79,2 (5,8) | 80,2 (6,2) | 82,5 (7,5) | 81,1 (5,6) | 82,8 (7,5) | 81,2 (5,7) |
Aantal ouderen in het ZWIP die Ć©Ć©n keer ingelogd hebben, n (%) | 9 (14,8) | 2(8,0) | 2 (18,2) | 8 (14,5) | 3 (37,5) | 18 (15,3) | 1 (8,3) | 43 (14,8) |
Aantal ouderen in het ZWIP die meer dan een keer ingelogd hebben, n (%) | 25 (41,0) | 17 (68,0) | 5 (45,5) | 23 (41,8) | 5 (62,5) | 36 (30,5) | 6 (50,0) | 117 (40,3) |
Aantal hulpverleners dat deelnam aan het ZWIP, n | 31 | 17 | 25 | 43 | 16 | 30 | 16 | 169f |
Ā Vrouw, n (%) | 21 (67,7) | 12 (70,6) | 18 (72,0) | 33 (76,7) | 12 (75,0) | 23 (76,7) | 13 (81,3) | 126 (74,6) |
Ā Discipline, n (%) | ||||||||
āHuisarts | 6 (19,4) | 4 (23,5) | 9 (36,0) | 8 (18,6) | 5 (31,3) | 9 (30,0) | 3 (18,8) | 42 (24,9) |
āPraktijkondersteuner | 0 (0,0) | 1 (5,9) | 1 (4,0) | 1 (2,3) | 1 (6,3) | 6 (20,0) | 1 (6,3) | 13 (7,7) |
āWijkverpleegkundige | 7 (22,6) | 1 (5,9) | 3 (12,0) | 8 (18,6) | 2 (12,5) | 0 (0,0) | 4 (25,0) | 24 (14,2) |
āApotheker | 1 (3,2) | 1 (5,9) | 2 (8,0) | 6 (14,0) | 2 (12,5) | 1 (3,3) | 3 (18,8) | 15 (8,9) |
āFysiotherapeut | 7 (22,6) | 4 (23,5) | 3 (12,0) | 6 (14,0) | 3 (18,8) | 5 (16,7) | 2 (12,5) | 30 (17,8) |
āOuderenadviseur | 1 (3,2) | 2 (11,8) | 3 (12,0) | 2 (4,7) | 0 (0,0) | 1 (3,3) | 1 (6,3) | 9 (5,3) |
āMedisch specialist | 1 (3,2) | 0 (0,0) | 1 (4,0) | 2 (4,7) | 0 (0,0) | 0 (0,0) | 0 (0,0) | 3 (1,8) |
āOverig | 8 (25,8) | 4 (23,5) | 3 (12,0) | 10 (43,3) | 3 (18,8) | 8 (26,7) | 2 (12,5) | 33 (19,5) |
Aantal hulpverleners in het ZWIP van een kwetsbare oudere, gemiddeld (spreiding) | 2,5 (0ā5)a | 4,1 (0ā8)b | 1,9 (0ā4) | 1,8 (0ā5) | 4,1 (2ā6) | 2,6 (1ā6)d | 3,0 (1ā5) | 2,6 (0ā8)g |
Aantal hulpverleners in het ZWIP die een keer ingelogd hebben, n (%) | 2 (6,5) | 1 (5,9) | 2 (8,0) | 7 (16,7)c | 2 (12,5) | 3 (10,3)e | 8 (50,0) | 25 (15,0Ā in.)h |
Aantal hulpverleners in het ZWIP die meer dan een keer ingelogd hebben, n (%) | 22 (71,0) | 14 (82,4) | 20 (80,0) | 26 (61,9)c | 11 (68,8) | 23 (79,3)e | 6 (37,5) | 116 (69,5)h |
Aantal berichten verzonden in het ZWIP door hulpverleners, gemiddeld (spreiding) | 3,6 (0ā24) | 5,7 (0ā46) | 0,3 (0ā5) | 1,3 (0ā17)c | 0,3 (0ā3) | 0,9 (0ā6)e | 0,7 (0ā9) | 1,9 (0ā46)h |
Aantal berichten verzonden in het ZWIP door ouderen en mantelzorgers, gemiddeld (spreiding) | 1,2 (0ā21) | 3,2 (0ā31) | 0,6 (0ā2) | 0,9 (0ā34) | 0,1 (0ā1) | 0,1 (0ā4) | 0,2 (0ā1) | 0,8 (0ā34) |
Aantal ouderen in het ZWIP dieāā„ā5 berichten hebben verstuurd, n (%) | 7 (11,5) | 8 (32,0) | 2 (18,2) | 3 (5,5) | 0 (0,0) | 1 (0,8) | 0 (0,0) | 21 (7,2) |
ZWIP Zorg en WelzijnsInfoPortaalanā=ā46; bnā=ā24; cānā=ā42; dnā=ā117; enā=ā29; fomdat sommige hulpverleners bij meer dan een huisartspraktijk betrokken waren, is het totale aantal hulpverleners minder dan de som van hulpverleners in alle huisartspraktijken; gnā=ā273; hnā=ā167
De meeste geĆÆnterviewde hulpverleners waren betrokken in het ZWIP van tenminste een aantal kwetsbare ouderen, variĆ«rend van Ć©Ć©n tot tientallen ouderen. Sommigen gebruikten het ZWIP regelmatig voor een beperkt aantal ouderen, terwijl anderen er nauwelijks gebruik van maakten. GeĆÆnterviewden gaven aan dat de meeste kwetsbare ouderen en mantelzorgers nog weinig gebruik maakten van het ZWIP, maar ze gaven ook voorbeelden van kwetsbare ouderen die er frequent gebruik van maakten. Een geĆÆnterviewde gaf aan dat het ZWIP beperkt gebruikt werd als alles goed ging, maar dat het gebruik toenam als de gezondheid van de kwetsbare oudere achteruit ging. Kader 1 toont enkele illustratieve citaten.
Kader 1. Illustratieve citaten van deelnemers.
Uitkomsten van de implementatie |
āIk heb Ć©Ć©n patiĆ«nt die echt uiteindelijk in het ZWIP terecht gekomen is [ā¦] en daar hoor ik nooit iets vanā Huisarts1 |
āMaar ik denk iedereen die zich hier in de gemeente heeft aangemeld voor ZWIP[ā¦] die hebben mij gevraagd om toe te treden [ā¦] dus het gaat om tientallen mensenā Overige hulpverlener1 |
āTerwijl ik van een andere man, hier in X zag ik van de week ook nog, die communiceert zelf met de huisarts [via de ZWIP]ā Hulpverlener die screening uitvoert1 |
Waardering van de implementatiestrategieƫn |
āMaar die andere disciplines, die spreek je bijna niet of nauwelijks, en in die drie [scholings]sessies die wij hier hebben gehad was het toch heel interessant om te zien dat, ja wat iedereen allemaal doet, ja wat de toegevoegde waarde van iedereen is [ā¦] dus je zet mensen in de eerste lijn, ook door dit project, meer met elkaar om de tafelā Overige hulpverlener1 |
āJa, de scholing vond ik zelf ook wel [ā¦] ja toch wel helpend, maar die was dan weer te uitgebreid vond ik om daar alle acht huisartsen naar toe te sturenā Huisarts2 |
Bevorderende en belemmerende factoren voor het ZWIP |
āOf ouderen die zeggen van ja ik moet zo vaak de huisarts bellen, en dat is zo moeilijk want hij is zo slecht bereikbaar, want dan moet ik iets doorgeven van mijn bloedsuiker bijvoorbeeld en dan sta ik in de wacht, en dan heb ik eindelijk de assistente en dan gaat er weer een spoedlijn en dan moet ik wĆ©Ć©r wachten. En nu kan ik het dan gewoon toch via een beveiligde weg kan ik het typen en dan ben ik klaarā Implementatie team1 |
āIk vond het wel heel goed, jullie [implementatieteam] gaven gewoon heel veel tijd en aandacht, en heel laagdrempelig om contact mee op te nemen en ja, dat was wel heel fijnā Huisarts3 |
āMaar het voordeel van ZWIP is natuurlijk dat het een besloten netwerk is, maar dat je je eigen tijdstip kunt uitzoeken om te reageren.ā Overige hulpverlener1 |
āJa, het programma vind ik vrij eenvoudig om mee te werkenā Hulpverlener die screening uitvoert1 |
āEn in die zin denk ik steeds van, dat onderzoek is eigenlijk tien jaar te vroeg of ehm bij een generatie die niet, toch niet met die computer zijn opgegroeid [ā¦] dat is jammer vind ikā Huisarts1 |
āEn ook ehm, vorig jaar was natuurlijk ook dat feit rondom dat ehm, EPD aan de orde dat mensen ook zo hadden van ja is het allemaal wel zo betrouwbaarā¦.ā Hulpverlener die screening uitvoert2 |
āOf de digipas deed het niet of ze hadden de verkeerde uzipas of weet je welā¦, die eigenlijk kleine dingen, maar wat dan wel heel storend is voor de huisartsā Implementatie team1 |
āOmdat je natuurlijk in dit soort trajecten, en dat ging ook niet anders, je parallel de ontwikkellijnen krijgt, je krijgt parallel de trajecten van de scholing die ontwikkeld wordt, die erin moet, de ICT, maar de ICT is op een gegeven moment nog niet zover als dat, en dan is de ICT, maar dan zijn bijvoorbeeld de doelen nog niet zover. Dus, en dat is omdat we gewoon enorme tijdsdruk hebbenā¦ā Implementatie team2 |
āEn ik ben dan wel een hele slechte om mensen te overreden [om deel te nemen]. Waarschijnlijk omdat ik er zelf niet honderd procent achter stondā Hulpverlener die screening uitvoert3 |
Aanbevelingen voor een toekomstige implementatie van het ZWIP |
āMaar je kunt het voor elk ziektebeeld of elke doelgroep kun je het wel toepassenā¦en inderdaad bij dementie in de palliatieve fases van patiĆ«nten als patiĆ«nten zelf nog actief zijnā Implementatie team1 |
āJa, die nog niet, die nog redelijk vitalen, die wel die leeftijd hebben, die zouden, ja dat weet ik bijna zeker, dat zijn de mensen die veel vlotter aan de slag gaan al voor dat ze, alvorens ze echt [ā¦] die zouden er wel profijt van kunnen hebben denk ikā Hulpverlener die screening uitvoert1 |
āJe zou bijvoorbeeld meer kunnen stimuleren in groepjes [ā¦] want ik zat bijvoorbeeld een keer in zoān buurthuisā¦toen zaten we gewoon met X en dan een aantal ouderen, om het gewoon na te spelen. En dan zie je ook wel dat mensen het gewoon veel gemakkelijker snappen en ook gewoon wel zien dat je echt gewoon communiceertā Implementatie team3 |
ZWIPā=āZorg en WelzijnsInfoPortaal
Factoren die bijdragen aan de uitkomsten van de implementatie
Blootstelling aan de implementatiestrategieƫn. Blootstelling van hulpverleners en kwetsbare ouderen aan de implementatiestrategieƫn varieerde over de deelnemende huisartsenpraktijken. Bijvoorbeeld, de deelname van hulpverleners aan het scholingsprogramma varieerde van 60% tot 100%. Slechts 62 kwetsbare ouderen en mantelzorgers hadden gebruik gemaakt van de mogelijkheid van een bezoek door een vrijwilliger; 63% van de huisartsen (19 van de 30) hadden altijd of vaak hun kwetsbare ouderen gebeld om hen uit te nodigen om deel te nemen aan de screening naar kwetsbaarheid.
Waardering van de implementatiestrategieĆ«n. Een meerderheid van de hulpverleners die de vragenlijst hadden ingevuld vond betrokkenheid van hulpverleners bij de ontwikkeling van het ZWIP een belangrijke implementatiestrategie (nā=ā95; 86%). Daarnaast vond 71% (63 van de 89) de scholing (heel) noodzakelijk om te kunnen werken met het ZWIP. GeĆÆnterviewden beaamden dit, omdat ze waardeerden te kunnen oefenen met het ZWIP en ze het prettig vonden om elkaar te ontmoeten tijdens de scholingen en kennis op te doen van elkaars expertise. Wel vonden ze dat het scholingsprogramma korter kon en dat de tijd tussen het scholingsprogramma en de eerste oudere in het ZWIP te lang was. De helpdesk werd (heel) noodzakelijk beschouwd door 77% (41 van de 53) van de hulpverleners die er gebruik van hadden gemaakt en door de geĆÆnterviewden (Kader 1).
Bevorderende en belemmerende factoren. GeĆÆnterviewde hulpverleners gaven aan dat het ervaren van problemen in de communicatie tussen hulpverleners en met het bereiken van hulpverleners een belangrijke reden was voor deelname aan het ZWIP. Andere bevorderende factoren voor hulpverleners waren dat ze het prettig vonden dat ze het ZWIP op een moment dat hen uitkwam konden gebruiken en het gebruiksgemak van het ZWIP. Bevorderende factoren voor kwetsbare ouderen waren het willen behouden van de regie over hun eigen zorg, het prettig vinden dat berichten in het ZWIP snel en direct beantwoord worden door hun eigen huisarts en niet door de assistente, en de betrokkenheid van de huisarts.
Daarentegen was het hebben van een voorkeur voor persoonlijk contact een belemmerende factor voor het gebruik van het ZWIP. Belemmerende factoren specifiek voor hulpverleners waren vinden dat het ZWIP te vroeg komt voor de huidige generatie ouderen en betwijfelen of het ZWIP de beste manier is om de zorg te verbeteren. Daarnaast vonden geĆÆnterviewden tijdgebrek een belemmerende factor, hoewel 67% (64 van de 96) van de hulpverleners die de vragenlijst hadden ingevuld aangaf dat zij weinig tijd kwijt waren aan het ZWIP. Verder vormde het beperkte gebruik van het ZWIP door zowel hulpverleners als kwetsbare ouderen een belemmerende factor voor invullers van de vragenlijst (Tabel 4) en geĆÆnterviewden. Een laatste belemmerende factor waren de ervaren opstartproblemen, bijvoorbeeld problemen met de ZWIP applicatie en het inloggen. Deze problemen werden volgens geĆÆnterviewde leden van het implementatieteam veroorzaakt doordat het ZWIP tijdens de implementatie nog werd verbeterd, omdat er onvoldoende tijd beschikbaar was geweest voor de ontwikkeling.
Tabel 4 Ervaren bevorderende en belemmerende factoren voor het werken met het ZWIP
nā=ā105 | Oneens, n (%) | Neutraal, n (%) | Eens, n (%) |
---|---|---|---|
De gegevens die over de oudere in ZWIP staan zijn naar mijn mening voldoende beveiligd | 2 (2,0)a | 48 (49,0)a | 48 (49,0)a |
De gegevens die over de oudere in ZWIP staan zijn accuraat | 5 (5,1)b | 45 (45,5)b | 49 (49,5)b |
De gegevens die over de oudere in ZWIP staan zijn niet up-to-date | 32 (32,3)b | 54 (54,5)b | 13 (13,1)b |
De gegevens die over de oudere in ZWIP staan geven mij onvoldoende informatie | 30 (30,3)b | 51 (51,5)b | 18 (18,2)b |
De gegevens die over de oudere in ZWIP staan zijn veel te uitgebreid | 38 (38,0)c | 61 (61,0)c | 1 (1,0)c |
Ik vind dat ZWIP erg gebruiksvriendelijk is | 11 (11,1)b | 42 (42,4)b | 46 (46,5)b |
Ik vind dat het niet prettig is om met computers te werken | 81 (81,8)b | 11 (11,1)b | 7 (7,1)b |
Ik vind datā¦de uitleg tijdens de scholing over het gebruik van ZWIP voldoende was om er mee te kunnen werken | 6 (6,3)d | 17 (17,7)d | 73 (76,0)d |
Het werken met ZWIP is te ingewikkeld | 45 (46,9)d | 38 (39,6)d | 13 (13,5)d |
Het werken met ZWIP leverde me uiteindelijk tijd op | 46 (48,9)e | 42 (44,7)e | 6 (6,4)e |
Ik vind dat ZWIP niet binnen mijn manier van werken past | 68 (68,7)b | 20 (20,2)b | 11 (11,1)b |
Het werken met ZWIP geeft genoeg ruimte om de doelen van de kwetsbare oudere mee te nemen in beslissingen over zijn zorg | 10 (10,9)f | 41 (44,6)f | 41 (44,6)f |
Het werken met ZWIP is moeilijk omdat andere hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare ouderen er weinig gebruik van maken | 8 (8,5)e | 36 (38,5)e | 50 (52,1)e |
Het werken met ZWIP is moeilijk omdat de kwetsbare oudere en/of mantelzorger die een ZWIP hebben er weinig gebruik van maken | 7 (7,4)e | 31 (33,0)e | 56 (59,6)e |
Het totaal kan minder zijn dan 100,0% door afronding. ZWIP Zorg en WelzijnsInfoPortaalanā=ā98; bnā=ā99; cnā=ā100; dnā=ā96; enā=ā94; fnā=ā92
Belemmerende factoren specifiek voor kwetsbare ouderen waren het niet zinvol vinden van het ZWIP en het ZWIP iets voor hulpverleners vinden. Daarbij werden ze soms niet uitgenodigd om deel te nemen of werden ze uitgenodigd door een hulpverlener die niet achter het ZWIP stond. Echter, de belangrijkste belemmerende factoren voor kwetsbare ouderen waren gerelateerd aan computers, zoals het niet hebben van een computer, niet kunnen werken met een computer en zorgen over de veiligheid van het ZWIP. De hierop gerichte implementatiestrategieĆ«n, zoals het beheer van het ZWIP door een mantelzorger en bezoek van een vrijwilliger voor uitleg, werden volgens geĆÆnterviewden niet altijd gebruikt, omdat kwetsbare ouderen hun mantelzorger niet wilden belasten of omdat ze niet weer een onbekend iemand bij hen thuis wilden hebben (Kader 1).
Aanbevelingen voor verbetering
De geĆÆnterviewde hulpverleners deden verschillende aanbevelingen voor het verbeteren van de implementatie van het ZWIP, zoals het inkorten van het scholingsprogramma en het ontwikkelen van een e-learning module en een website over het ZWIP. Daarnaast gaven ze aan dat het nuttig kan zijn om kwetsbare ouderen tijdens informele bijeenkomsten te laten oefenen met het ZWIP. Tot slot bespraken ze dat zij verwachtten dat het ZWIP ook meerwaarde zou kunnen hebben voor andere doelgroepen, zoals palliatieve patiĆ«nten en patiĆ«nten met multimorbiditeit.
Discussie
In dit artikel beschrijven we de ontwikkeling en de implementatie van het ZWIP. Aan het einde van de implementatieperiode namen 290 kwetsbare ouderen en 169 hulpverleners deel aan het ZWIP. Hun gebruik van het ZWIP varieerde. De blootstelling van kwetsbare ouderen en mantelzorgers aan sommige implementatiestrategieƫn, zoals de bezoeken van vrijwilligers om het ZWIP uit te leggen, was lager dan verwacht. Hulpverleners waren over het algemeen positief over de implementatie, met name over het scholingsprogramma en de helpdesk.
Bevorderende factoren voor de implementatie waren dat zowel ouderen als hulpverleners de noodzaak voelden om samenwerking tussen hulpverleners te verbeteren, en het gebruiksgemak van het ZWIP. Belemmerende factoren waren de beperkte computervaardigheden van kwetsbare ouderen, opstartproblemen, een voorkeur voor persoonlijk contact, en beperkt gebruik van het ZWIP.
Uitkomsten van het implementatieproces
Op hoofdlijnen waren de resultaten van de implementatie positief. In de eerste plaats omdat de kwetsbare ouderen die de doelgroep vormden van het ZWIP een van de moeilijkste populaties zijn om te laten deelnemen aan een e-health interventie, omdat ze zich minder vertrouwd voelen met computers dan jongere populaties. 43 , 44 Het feit dat ongeveer de helft van de benaderde kwetsbare ouderen daadwerkelijk deelnam was dan ook onverwacht positief. Wat hierbij wel opviel was de grote variatie in het percentage kwetsbare ouderen dat deelnam in de verschillende huisartsenpraktijken. Dit kan verklaard worden door de organisatie van de screening en vervolgbezoeken binnen de praktijken, door de mate waarin de hulpverleners die de ouderen benaderden achter het idee van het ZWIP stonden, en door verschil in toegang tot computers door sociaal economische verschillen tussen de huisartsenpraktijken. Tevens was er veel variatie in de mate van het gebruik van het ZWIP door de deelnemende ouderen. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat ouderen die er weinig gebruik van maakten ook geen reden hadden om het ZWIP te gebruiken omdat alles goed ging, en dat voor een aantal ouderen pas aan het einde van de implementatieperiode een ZWIP was aangemaakt, waardoor zij nog geen tijd hadden gehad om het ZWIP te gebruiken. Zij kunnen het ZWIP echter blijven gebruiken tot meer dan een jaar na het einde van de implementatieperiode. Aanvullende positieve resultaten waren dat de geĆÆnterviewde hulpverleners aangaven dat het hen zinvol leek om het ZWIP ook voor andere doelgroepen te gebruiken.
Belangrijke factoren die bijdroegen aan deze uitkomsten waren de betrokkenheid van toekomstige gebruikers bij de ontwikkeling van het ZWIP; de implementatiestrategieƫn zoals het scholingsprogramma en de helpdesk, die als zinvol werden ervaren door hulpverleners; en de breed gevoelde noodzaak om de zorg voor het groeiende aantal kwetsbare ouderen te verbeteren en de samenwerking tussen hulpverleners te verbeteren. 3 , 45
Vergelijking met de literatuur
Het ZWIP is een van de eerste interventies die een gedeeld elektronisch patiĆ«nten dossier combineert met de mogelijkheid tot communicatie tussen patiĆ«nten en hulpverleners. Dit, gecombineerd met het beperkte aantal publicaties over de resultaten van de implementatie van e-health interventies, 46 maakt het lastig om dit onderzoek te vergelijken met andere onderzoeken. Echter, er zijn wel verschillende onderzoeken gepubliceerd naar de belemmerende factoren voor de implementatie van e-health interventies zoals elektronische patiĆ«nten dossiers of elektronische communicatie. Deze komen grotendeels overeen met de belemmerende factoren die in dit onderzoek zijn gevonden, namelijk een voorkeur hebben voor persoonlijk contact, zorgen over de veiligheid van gegevens, en tijdgebrek. 47 ā 50 De bevindingen over tijdgebrek waren in dit onderzoek echter gemengd, waarbij ongeveer tweederde van de hulpverleners aangaf dat ze weinig tijd besteed hadden aan het gebruik van het ZWIP, terwijl geĆÆnterviewde hulpverleners aangaven dat tijdgebrek wel een belemmerde factor was voor het gebruik van het ZWIP. Aanvullende belemmerende factoren specifiek voor dit onderzoek waren de beperkte computervaardigheid van kwetsbare ouderen en de ervaren opstartproblemen.
Sterke punten en beperkingen
Dit onderzoek had enkele beperkingen. In de eerste plaats werden de ervaringen van kwetsbare ouderen en mantelzorgers met het implementatieproces, omwille van hun belastbaarheid, nu alleen indirect geĆ«valueerd. We verwachten echter wel dat we in staat zijn geweest om een indruk te geven van hun ervaringen met de implementatie van het ZWIP. In toekomstige evaluaties zullen de ervaringen van ouderen en mantelzorgers ook nog direct onderzocht worden. In de tweede plaats werd de implementatie geĆ«valueerd door leden van het projectteam die ook betrokken waren bij de implementatie. Hoewel we gebruik hebben gemaakt van objectieve kwantitatieve data, en ervoor gezorgd hebben dat de interviews met hulpverleners alleen gedaan werden door een onderzoeksassistent die niet betrokken was bij de implementatie, kunnen we niet uitsluiten dat dit invloed heeft gehad op onze resultaten. Tot slot is niet volledig uit te sluiten dat de deelname van leden van het implementatieteam aan de interviews de resultaten daarvan in positieve zin heeft beĆÆnvloed. Echter, een volledige evaluatie van de implementatie kan niet gedaan worden zonder ook de ervaringen van het implementatieteam mee te nemen. Het onderzoek had ook een aantal sterke punten, zoals het grote aantal deelnemers, waaronder een groot aantal kwetsbare ouderen die doorgaans moeilijk te includeren zijn in dit soort projecten, het gebruik van een mixed-methods opzet, en het feit dat het ZWIP direct in de dagelijkse praktijk geĆÆmplementeerd werd.
Conclusie
Dit artikel beschrijft de succesvolle ontwikkeling en implementatie van een innovatieve e-health interventie voor kwetsbare ouderen, mantelzorgers en hulpverleners. Zowel de implementatiestrategieĆ«n voor hulpverleners, zoals de betrokkenheid van de toekomstige gebruikers bij de ontwikkeling, het scholingsprogramma, en de helpdesk, als de breed gevoelde noodzaak om de zorg voor kwetsbare ouderen te verbeteren, droegen hieraan bij. Echter, de implementatiestrategieĆ«n gericht op de beperkte computervaardigheden van kwetsbare ouderen waren minder succesvol, omdat er te weinig gebruik van gemaakt werd. Dit geeft aan dat het belangrijk is om hier nog extra implementatie-inspanningen op te richten, en om daarnaast het gebruiksgemak van het ZWIP te optimaliseren. Het feit dat zorgverzekeraar CZ ZWIP nu als een declareerbare inspanning heeft erkend onderstreept het succes van onze implementatie. Concluderend kan gezegd worden dat de resultaten van de implementatie van de digitale overlegtafel ZWIP veelbelovend zijn. Het ZWIP kan in belangrijke mate bijdragen aan vermindering van de fragmentatie in de zorg door de verschillende hulpverleners in de ouderenzorg āaan tafelā te krijgen.