Als u dit leest is het jaar 2008 al weer enkele weken oud. In deze eerste aflevering van het nieuwe jaar maakt de redactie u graag deelgenoot van enkele overwegingen ten aanzien van het redactiebeleid. In de redactievergadering komt met enige regelmaat de vraag aan de orde of het Tijdschrift wel praktisch genoeg is. Praktisch voor wie? We denken aan klinisch geriaters, verpleeghuisartsen, psychologen, sociologen en andere beoefenaars van een wetenschappelijke discipline in de geriatrie en de gerontologie.
Klinisch geriaters vonden in de jaargang van 2007 informatie over sarcopenie (verlies aan spiermassa) en hoe ‘fragiele’ ouderen kunnen worden opgespoord ten behoeve van preventieve maatregelen om afhankelijkheid, vallen en ziekenhuisopnames te voorkomen. Bij geriatrische afdelingen melden zich ook patiënten die bang zijn dement te worden, maar die mogelijk een lichte cognitieve stoornis hebben (mci). Wat is hun risico op latere dementie en welke veranderingen in gedrag en hersenfuncties zijn daarvoor betrouwbare voorspellers? Waar bevinden zich in Nederland de geheugenpoliklinieken waar deze patiënten voor onderzoek en advies terecht kunnen, en hoe werken dergelijke poliklinieken? Is een gekwantificeerde heteroanamnese (of informantvragenlijst) voor cognitieve stoornissen bruikbaar voor een juiste zorgtoewijzing? Dit zijn praktische vragen waarop dit Tijdschrift antwoorden geeft.
Ook voor verpleeghuisartsen onder de lezers bevat de jaargang van 2007 veel praktische informatie. Bijvoorbeeld, hoe belangrijk het is om oog te hebben voor niet alleen de samenstelling van de maaltijden in het verpleeghuis, maar ook voor de sfeer of ambiance waarin deze genuttigd en genoten worden. Of het daarbij misschien met een pilletje minder kan, valt te lezen in een kritische beschouwing over het psychofarmacagebruik in verpleeghuizen. Verpleeghuisgeneeskunde is een veelzijdig vak dat varieert van consultaties voor de huisarts tot begeleiding van sterven, zo blijkt in dit Tijdschrift, dat vorig jaar ook artikelen publiceerde over preventie van osteoporose, over cognitieve problemen bij mensen die in het verpleeghuis revalideren na een cerebrovasculair accident, en over het miskennen van psychiatrische functiestoornissen.
Meer specifiek voor psychologen waren er artikelen over zelfwaardering bij dementie en over determinanten van welbevinden van ouderen die in een verzorgingshuis gingen wonen. Ook voor bijdragen met voornamelijk een theoretisch of beschouwend karakter biedt TGG graag ruimte, zoals vorig jaar bijvoorbeeld over het zelfbeeld van oudere en jongere volwassenen, en over historische ontwikkelingen in het beeld van ouderen in de media.
Niets is zo praktisch als goed gereedschap, en daarom is het van belang dat de kolommen van dit Tijdschrift openstaan voor kritische reflecties op bestaande gedragswetenschappelijke meetinstrumenten en voor de introductie van nieuwe.
Dan is er niet te vergeten de overheid die voortdurend maatregelen neemt met grote praktische gevolgen voor het veld. Het Tijdschrift heeft inmiddels de naam om ook beleidsmakers van dienst te zijn met adviezen, commentaren en kritische evaluaties van voorgenomen en reeds ingezet beleid. Zo werd begin vorig jaar al gewaarschuwd tegen onderwaardering van de behandelfunctie en verschraling van de dagelijkse zorg in verpleeghuizen ten gevolge van wat eufemistisch een ‘modernisering’ van de AWBZ wordt genoemd. Wie wil weten wat er voor nodig is om in een kleinschalige huisvesting voor mensen met dementie goede kwaliteit van zorg te leveren, kan dat in dit Tijdschrift nalezen. Hebben programma’s om eenzaamheid bij ouderen te verminderen of te voorkomen zin, en welke zijn dan het meest kansrijk? Wat mogen we in de toekomst verwachten van de informatie- en communicatietechnologie (ict) voor het ondersteunen van mantelzorgers van ouderen?
De redactie merkt dat het merendeel van de aangeboden manuscripten voor tal van professionals in de gerontologie en geriatrie praktische betekenis heeft. De redactie spant zich er dan ook voor in dat de implicaties van beschreven onderzoek voor de beroepsuitoefening duidelijk worden beschreven.
In het afgelopen jaar is de nieuwe rubriek ‘Recente onderzoeksliteratuur’ geïntroduceerd waarmee de redactie de aantrekkelijkheid van het Tijdschrift nog hoopt te vergroten. Met deze rubriek wil het Tijdschrift de aandacht vestigen op recente, internationaal gepubliceerde artikelen. De rubriek staat open voor bijdragen van lezers. Bent u enthousiast over een gerontologisch of geriatrisch artikel in een ander tijdschrift, meldt u zich dan met uw bondige samenvatting bij de redactiesecretaris.
Wij gaan bovendien door met de rubrieken ‘Proefschriften in discussie’ en ‘Boekbesprekingen’, waarvoor de redactie gelukkig niet tevergeefs een beroep mag doen op de trouwe lezerskring en deskundigen daarbuiten. Buiten het zicht van de meeste lezers wordt er op het redactiebureau door Paul van der Kooij en Cordulia Hermans-van Leeuwe veel werk verzet om zes keer per jaar een aflevering van het Tijdschrift te bezorgen, inclusief de Signalementen van recente dissertaties en andere onderzoeksrapporten. In 2008 wil de redactie de Agenda van congressen en andere wetenschappelijke bijeenkomsten nieuw leven inblazen. Zij is daarvoor in hoge mate afhankelijk van bijdragen van de lezers. De redactie roept u daarom op om data van congressen en dergelijke aan de redactiesecretaris door te geven (P.vanderKooij@vilans.nl). Hij zal u desgewenst graag in verband met de planning van uw wetenschappelijke bijeenkomsten informeren over de data die nog ‘vrij’ zijn en zal dat beter kunnen naarmate u hem van meer, vroegtijdige, informatie voorziet.